Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/4291/SGA, 28 december 2017, schorsing
Uitspraakdatum:28-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/4291/SGA

Betreft : […]    datum: 28 december 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 20 december 2017, inhoudende een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, ingaand 20 december 2017 om 12.35 uur en eindigend op 30 december 2017 om 12.35 uur, wegens het in bezit hebben van contrabande, te weten een mobiele telefoon (I-Phone) en een oplader.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het ongedateerde klaagschrift, dat op 27 december 2017 op het secretariaat van  de beklagcommissie is ontvangen, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 28 december 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Op grond van artikel 50, tweede lid, van de Pbw handelt de directeur het verslag af zo spoedig mogelijk nadat hem dit verslag is gedaan. Zoals de beroepscommissie eerder heeft overwogen, houdt ‘zo spoedig mogelijk’ als bedoeld in voormeld artikellid in beginsel ‘binnen 24 uur’ in. De directeur geeft in zijn reactie op het schorsingsverzoek aan dat de beschikking, zoals verzoeker heeft betoogd, inderdaad niet binnen 24 uur is uitgereikt en dat hier ‘organisatorische redenen’ aan ten grondslag lagen. De vraag is echter of dat niet onverwijld uitreiken in dit geval, rekening houdend met alle in aanmerking komende belangen, moet leiden tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is dat niet het geval en bestaat er, ondanks voormeld vormverzuim, geen grond om tot schorsing over te gaan. Zij neemt daarbij in aanmerking dat verzoeker heeft erkend in het bezit te zijn geweest van een mobiele telefoon met oplader, welk bezit volgens de Sanctiekaart 2016 kan worden bestraft met een disciplinaire straf van tien dagen eigen cel. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 28 december 2017.

                         

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven