Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1278/GB hersteluitspraak, 21 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/1278/GB hersteluitspraak

 

Betreft:            [klager]            datum: 21 november 2017

 

 

De beroepscommissie heeft op 24 augustus 2017 in de zaak van […], verder klager te noemen, uitspraak gedaan. Die uitspraak is in afschrift aan deze uitspraak gehecht.

 

De selectiefunctionaris heeft op 30 augustus 2017 een emailbericht gestuurd naar de Raad. De selectiefunctionaris stelt dat de einddatum van klagers detentie is bepaald op

1 november 2019 en dat de gevolgen van de bestreden beslissing, die door de beroepscommissie in voornoemde uitspraak is vernietigd, dan ook nog wel ongedaan te maken zijn.

Op 12 september 2017 is dit bericht doorgestuurd naar klager en zijn raadsman met het verzoek te reageren. Namens klager is aangevoerd dat hij nog steeds overgeplaatst wenst te worden naar de locatie De Schie te Rotterdam en dat het in strijd met het vertrouwensbeginsel zou zijn om het toekennen van de tegemoetkoming ongedaan te maken.

 

1.         De beoordeling

De beroepscommissie is ten onrechte uitgegaan van de op de registratiekaart vermelde einddatum detentie (29 augustus 2017), die nog gebaseerd was op een verlenging van de gevangenhouding, terwijl de fictieve einddatum van klagers detentie toen was bepaald op 2 november 2019 en de einddatum inmiddels is vastgesteld op 1 november 2019. De gevolgen van de bestreden beslissing waren – anders dan in de uitspraak van 24 augustus 2017 is overwogen – dus nog ongedaan te maken, zodat de selectiefunctionaris opgedragen had moeten worden een nieuwe beslissing te nemen. Nu klager op 8 november 2017 is overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel, bestaat evenwel geen aanleiding meer de selectiefunctionaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen.

Resteert de vraag of klager een tegemoetkoming moet worden toegekend. In beginsel is hiertoe geen aanleiding. De beroepscommissie acht in dit geval, gelet op de procedurele gang van zaken en het tijdsverloop sinds de bestreden beslissing, een beperkte tegemoetkoming echter passend. Zij zal de hoogte daarvan bepalen op € 62,50. Van schending van het vertrouwensbeginsel is overigens geen sprake, nu klager wist dan wel had kunnen weten dat 29 augustus 2017 niet de einddatum van zijn detentie is.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 62,50.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 21 november 2017.

                        

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven