Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2085/GA en 17/2294/GA, 15 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/2085/GA en 17/2294/GA

 

Betreft:            [Klager]           datum: 15 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.J. Pardijs, namens

 

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen op 28 juni 2017 en 14 juli 2017 genomen beslissing van de directeur van het centrum voor transculturele psychiatrie Veldzicht te Balkbrug

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2017, gehouden in penitentiaire inrichtingen Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.J. Pardijs en namens de directeur […], psychiater. Het horen van klager geschiedde in de Engelse taal.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

-17/2085/GA het beroep betreft de beslissing van de directeur van 28 juni 2017 inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a. van de Pbw (verder a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden;

-17-2294/GA het beroep betreft de beslissing van de directeur van 14 juli 2017 tot toepassing van een a-dwangbehandeling voor de duur van drie maanden.

 

2.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is nooit agressief geweest en heeft in het verleden ook nooit agressieproblemen gehad. De psychiater manipuleert en verklaart allerlei dingen die niet waar zijn. De verpleegkundigen werken voor de psychiater en die vallen klager ook lastig. Klager is mishandeld door medewerkers en heeft daarom contact opgenomen met de politie om aangifte te doen. Klager heeft nooit eerder een medische behandeling ondergaan en heeft niet eerder met een psychiater gesproken in het verleden. Klager heeft een opleiding genoten en dat zijn ze niet gewend. Als klager op zijn cel zit, krijgt hij medicatie toegediend via de ventilator, waardoor hij lastig adem kan halen. Klager ervaart als bijwerking van de medicijnen een stijve schouder. Van de psychiater moet klager masturberen om van zijn stress af te komen. De psychiater wil alles van klager weten. In de nacht komt hij bij klager op zijn cel en de psychiater wil dan allerlei onderwerpen met hem bespreken. Hij vindt dat zeer onprofessioneel. Hij heeft nare ervaringen met de psychiater en heeft daarom meerdere klachten ingediend. Klager voelt zich niet op zijn gemak bij de psychiater. De psychiater heeft klager de verkeerde medicijnen gegeven. Het is onjuist dat klager geen orale medicatie tot zich wil nemen zoals de psychiater stelt, hij wil dat wel. Volgens klager is hij in Veldzicht geplaatst vanwege een fout registratienummer. Namens klager is aangevoerd dat klager in Veldzicht is geplaatst omdat hij geen verblijfsstatus heeft en strafrechtelijk vreemdeling is.

Vanaf maart 2017 is er voor klager meer en meer een situatie van onduidelijkheid ontstaan. Er wordt onduidelijk met hem gecommuniceerd, waarschijnlijk vanwege het feit dat hij de Nederlandse taal niet machtig is. Blijkens het behandelplan ten behoeve van de a-dwangbehandeling wordt door de behandelend psychiater vermeld dat er weinig informatie bekend is over het medisch verleden van klager. Wel wordt in datzelfde rapport gerapporteerd dat gezien het verleden van klager, klager fysiek agressief kan worden. Er is veel onduidelijkheid over de inhoud van dat rapport. Zo is volstrekt onduidelijk wat het gevaar precies inhoudt en daarnaast is de onderbouwing van het vermeende gevaar niet deugdelijk. Klager is misschien alleen verbaal agressief. Verslaglegging van fysieke incidenten of een overzicht van disciplinaire maatregelen jegens klager zijn tot op heden niet aangetroffen in het dossier. De kamerplaatsingen waren alleen maar kosmetisch en worden gebruikt als argument voor de dwangbehandeling. De raadsman vraagt aandacht voor de procedure zoals geregeld in de artikelen 22, 22a, 22 e van de Penitentiaire maatregel. Zijn er andere maatregelen genomen voordat tot de a-dwangbehandeling is besloten? Is er rekening gehouden met de wensen/voorkeuren van klager? Verder is het gevaarscriterium onvoldoende onderbouwd.

Namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De psychiater is, anders dan klager stelt, niet midden in de nacht in Veldzicht geweest. Zijn werkdagen houden om 17:00 hooguit 18:00 op. De psychiater geeft aan dat klager in Veldzicht nooit fysiek agressief is geweest. Het gevaar dat uit de psychotische stoornis voortvloeit is de maatschappelijke teloorgang en fysieke en verbale agressie richting anderen. Klager is zeer dwingend, veeleisend en overheersend en dit gedrag nam in ernst toe. Dit gedrag was ook de reden dat klager op de very intensive care afdeling is geplaatst. Als klager niet eerder een psychische behandeling had gehad, zou hij nooit in Veldzicht op een afdeling voor psychische problematiek zijn geplaatst. Hij is doorverwezen vanuit een penitentiaire inrichting met de diagnose zeer angstig en psychotisch. Klager trok zich terug, sloot zich van van de buitenwereld en kwam niet meer in contact.

De eerste keer dat werd besloten tot toepassing van a-dwangbehandeling waren de stukken niet in orde. Het schorsingsverzoek van klager is om deze reden toegewezen. Klager heeft de dwangmedicatie toen nog niet toegediend gekregen. De ontbrekende stukken zijn bijeen vergaard en vervolgens is wederom de procedure van a-dwangbehandeling ingezet. Op basis van dit nieuwe proces is dwangmedicatie toegediend. In het kader van de dwangbehandeling kreeg klager eerst een kortwerkend depot, om te bezien wat zijn reactie hierop was. Klager is gecontroleerd op bijwerkingen en zijn bloeddruk is gemeten. Klager reageerde goed op de toegediende medicatie, zo had hij geen last van bijwerkingen. Toen is besloten om de behandeling door te zetten en kreeg hij een langer werkend depot.

Klager nam al wel medicatie, te weten een slaapmiddel en een mild antipsychoticum, maar die werkten niet. Verhoging van die medicatie wilde klager niet. Er waren geen andere mogelijkheden om hem te helpen. Klager was moeilijk in te schatten, omdat hij zich telkens terugtrok en contact maken met hem was erg lastig. De psychiater heeft klager een paar keer explosief gezien. De inschatting was dat als dit zo door zou gaan het tot fysieke agressie zou kunnen komen. De sociotherapeuten voelden zich ongemakkelijk bij klager. Het gaat er dus om dat klager systematisch heeft geweigerd om samen te werken. Dit heeft te maken met het psychotische beeld van klager dat kan zijn voortgekomen uit drugsgebruik, druk van buiten of detentie. Klager is psychotisch en dit blijft zijn plaatsing op de huidige afdeling rechtvaardigen. Een psychose die voortduurt is desastreus voor een persoon. Vandaar dat men genoodzaakt was om dwangbehandeling toe te passen.

 

3.         De beoordeling

Vanwege het ingrijpende karakter van de dwangbehandeling is in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw bepaald dat de directeur, ten behoeve van zijn beslissing tot toepassing van dwangbehandeling, dient te overleggen een verklaring van de behandelend psychiater alsmede een verklaring van een psychiater die de gedetineerde met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij diens behandeling betrokken was. Uit deze verklaringen dient te blijken dat de gedetineerde op wie de verklaring betrekking heeft, is gestoord in zijn geestvermogens en dat een geval als bedoeld in artikel 46d, onder a, van de Pbw, zich voordoet.

 

17/2085/GA

De beroepscommissie stelt vast dat zowel door verzoekers behandelend psychiater, […], als een niet bij verzoekers behandeling betrokken psychiater […], is geadviseerd tot toepassing van de a-dwangbehandeling. Bij de stukken in het dossier bevindt zich echter enkel een ondertekende verklaring van de ‘onafhankelijke psychiater’. Een ondertekende verklaring van de behandelend psychiater is niet overgelegd. Aldus is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 46e, tweede lid, van de Pbw.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep op formele grond gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Nu ter zitting is gebleken dat klager destijds nog geen dwangmedicatie was toegediend, ziet de beroepscommissie geen aanleiding om een tegemoetkoming toe te kennen.

 

17/2294/GA

De beroepscommissie stelt vast dat, alvorens de beslissing tot a-dwangbehandeling ten aanzien van klager is genomen, de directeur advies heeft ingewonnen bij

[…], behandelend psychiater van klager en […], niet-behandelend psychiater. De verklaringen van de twee psychiaters zijn door de directeur overgelegd.

Uit de overgelegde verklaringen blijkt – kort en zakelijk weergegeven – het navolgende.

Klager is somber vanwege dit proces inzake dwangbehandeling en de onzekerheid hierover. Er is sprake van veel onrust, agitatie en gedragsontregeling als gevolg van de psychose. Klager is angstig en zeer dwingend in het contact. Hij houdt contact met behandelaars af en staat onwelwillend tegenover medicatie. Hij stelt dat middels het ventilatiesysteem hem medicatie wordt toegediend. Hij ruikt medicatie op zijn kamer. Een personeelslid zou hem mishandeld hebben en medepatiënten zouden steeds op zijn deur kloppen. Hij stelt zich strijdlustig op en er is achterdocht naar behandelaars en instellingen.

Thans is de psychose en de psychotische kwetsbaarheid duidelijk aanwezig. De historie van klager meldt frequente psychotische ontregelingen met gevaar voor de omgeving. Hij heeft nu een dosering van de anti-psychotische medicatie. Het externe gevaar, voortkomende uit de psychotische stoornis, is in de categorie maatschappelijke teloorgang en het risico op agressieve incidenten, het interne gevaar vormt het risico op fysieke en verbale agressie jegens anderen. Gelet op het voorgaande is in de visie van de inrichting voldaan aan het gevaarscriterium voor dwangmedicatie.

De beroepscommissie oordeelt als volgt.

Hoewel uit de stukken volgt dat klager is gediagnosticeerd met een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en hij hiervoor behandeling behoeft, acht de beroepscommissie de onderbouwing van het gevaarscriterium van de zijde van de directeur vooralsnog onvoldoende. Uit de stukken blijkt onvoldoende welke concrete op de situatie toegesneden feiten en omstandigheden maken dat klager een gevaar voor de gezondheid en veiligheid van zichzelf dan wel van anderen vormt. De psychiater heeft ter zitting bevestigd dat klager in Veldzicht niet fysiek agressief is geweest. Aan een ingrijpend middel als de dwangbehandeling dient een gedegen motivering ten grondslag te worden gelegd. De huidige motivering wordt onvoldoende zwaarwegend geacht om toepassing van de a-dwangbehandeling te rechtvaardigen. De beslissing van de directeur bij klager een dwangbehandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw toe te passen is derhalve onzorgvuldig tot stand gekomen en het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

Onafhankelijk psychiater

De beroepscommissie heeft al eerder overwogen (zie bijvoorbeeld RSJ 03/12/2012, 13/2542/GA en 13/2699/GA) dat het ter waarborging van de onafhankelijkheid aanbeveling verdient de aanvraag voor de tweede psychiatrische verklaring te doen bij een psychiater die niet werkzaam is binnen hetzelfde PPC als waar de gedetineerde verblijft. Deze aanbeveling geldt onverkort in dit geval.

De beroepscommissie acht – gelet op het vorenstaande – termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 50,=.

 

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep in zaak 17/2085/GA gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

De beroepscommissie verklaart het beroep in zaak 17/2294/GA gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van

€ 50,=.

 

             

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 15 december 2017

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven