Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2279/GA, 29 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          17/2279/GA

 

betreft: [klager]            datum: 29 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem,

 

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2017 van de beklagcommissie bij de p.i. Arnhem, gegeven op een klacht van

 

[…], verder te noemen klager,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2017, gehouden in penitentiaire inrichtingen Lelystad, is gehoord namens de directeur de heer […], juridisch medewerker bij de p.i. Arnhem. Als toehoorder was aanwezig […], stagiair juridisch medewerker.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het feit dat klager te weinig brood krijgt verstrekt waardoor hij honger heeft (A 2017-90)

 

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

Namens de directeur is het beroep als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht.

De inrichting verstrekt voldoende brood aan de gedetineerden. Iedere ring op de afdeling krijgt twee extra broden die verdeeld kunnen worden onder de gedetineerden die extra brood wensen. Klager heeft meermalen om extra brood verzocht en hij heeft dit ook gekregen als het er was. Landelijk wordt dezelfde hoeveelheid brood verstrekt. Als klager nog meer brood wil, dan zal hij dat zelf moeten betalen omdat daar binnen de inrichting geen budget voor is. Klager kan ook extra inkopen doen bij de winkel. De medische dienst heeft beoordeeld dat klager voldoende voeding krijgt en dat hij gezond is. De beklagcommissie geeft niet aan wat dan wel voldoende brood is. Er wordt hier een beroep op de zorgplicht van de directeur gedaan en dat betreft geen beslissing waartegen beklag kan worden ingediend.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beklag overweegt de beroepscommissie het navolgende. Tegen de dagelijks verstrekte hoeveelheid brood, door de inrichting vastgelegd in een algemene regeling die voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldt staat, behoudens de uitzondering van strijd met hogere wet- of regelgeving, geen beklag open. Nu het onderhavige beklag evenwel is gericht tegen het niet-verstrekken van extra brood, terwijl daarom wel is verzocht, is klager ontvankelijk in zijn beklag. Op grond van het bepaalde in artikel 44, eerste lid, van de Pbw draagt de directeur immers de zorg voor (onder meer) de verstrekking van voeding aan de gedetineerde. Onderdeel van die zorgplicht is dat aan de individuele gedetineerde voldoende voeding wordt verstrekt. Het niet verstrekken van extra brood, terwijl daarom wel is verzocht, zoals klager stelt, is dan een beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw, waartegen beklag en beroep openstaan.

Met betrekking tot de broodverstrekking in de p.i. Arnhem oordeelt de beroepscommissie als volgt. Op grond van het dossier en het verhandelde ter zitting is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat de aan klager verstrekte hoeveelheid voeding voldoende is, dat klager extra brood krijgt indien hij erom vraagt en ook krijgt als het er is. Bovendien heeft de medische dienst beoordeeld dat klager gezond is en voldoende voeding krijgt.

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit voorzitter,

mr. J.A.M. de Wit, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 29 december 2017

 

 

                                     

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven