Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0692/GB, 2 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/692/GB

Betreft: [klager] datum: 2 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1979], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 februari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek om overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 9 januari 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring De Geerhorst te Sittard. Op 4 juli 2002 is hij geplaatst in de gevangenis De Geerhorst te Sittard, waar een regime van algehele gemeenschapgeldt.

2.2. Klager ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk drie jaar met aftrek, twee weken en een jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 23 mei 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datumvalt op of omstreeks 15 september 2004. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van een dag te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in juni 2002 voorgesteld voor plaatsing in een gesloten gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Gedragsmatig kwam hij toen in aanmerking voor een halfopen inrichting (h.o.i.), maar vanwege een openstaande zaakging dat niet door. Na afdoening van die openstaande zaak heeft klager om overplaatsing naar een h.o.i. verzocht. Dat is niet doorgegaan omdat klager niet in staat is onder toezicht urine te leveren voor een urinecontrole, hetgeengelijk wordt gesteld aan gebruik van harddrugs. Hierdoor werd hij uitgesloten van verdere deelname aan het project Maatschappelijke Integratie (MI). Daarnaast werd hij disciplinair gestraft voor iets dat hij niet had gedaan. Dedirecteur heeft klager in januari 2003 een aangepaste urinecontrole aangeboden. De uitslag hiervan was negatief en klager mocht weer deelnemen aan het MI-project. Het multidisciplinair overleg heeft vervolgens positief geadviseerdten aanzien van overplaatsing van klager naar een h.o.i.. Dit advies is niet door de selectiefunctionaris overgenomen. In de beslissing op het bezwaar staat een fout, klager heeft niet vijf dagen in een isolatieafdeling gezeten,maar vijf dagen in afzondering op de eigen cel. Klager is momenteel werkzaam in de poetsploeg, een baan die veel bewegingsvrijheid binnen de inrichting biedt en wordt gezien als een verantwoordelijke job die je alleen krijgt als jepositief te boek staat.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft geweigerd om een urinecontrole te ondergaan, wat gelijk staat aan het gebruik van harddrugs. Dit vormt een contra-indicatie voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting voor de duur van zes maanden. Het feit dathij naderhand een urinecontrole heeft gehad met een negatieve uitslag, verandert hier niets aan. Dat klager zich nu wel kan gedragen op de arbeid is niet meer dan normaal. Ook dit gegeven verandert niets aan het feit dat hij voorzes maanden uitgesloten is van plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting wegens het weigeren van een urinecontrole.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De beroepscommissie stelt vast dat klager in oktober 2002 tweemaal verslag is aangezegd waarop een maatregel en een disciplinaire straf zijn gevolgd en in december 2002 ook tweemaal waarop beide keren een disciplinaire straf isgevolgd. De verslagen in december 2002 hielden verband met het feit dat klager niet meewerkte aan een urinecontrole en met zijn gedrag op de werkzaal. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen datklager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Het beroep derhalve zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 2 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven