Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0786/GA en 17/0788/GA, 21 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/786/GA en 17/788/GA

betreft: [klager]            datum: 21 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

en de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i.,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juni 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klager gehoord. De directeur van de p.i. Ter Apel heeft schriftelijk bericht niet aanwezig te zullen zijn op de zitting en verzocht om aanhouding. Het verzoek om aanhouding is afgewezen en de directeur van de p.i. Ter Apel is in de gelegenheid gesteld te reageren op het van het besprokene ter zitting opgestelde verslag van horen. Op 13 juli 2017 is een reactie van de directeur ontvangen. Een kopie hiervan is aan klager toegezonden.

Het lid van de beroepscommissie, mr. R. van de Water, die ter zitting aanwezig was en mede tot het gezamenlijke oordeel is gekomen, is vanwege het einde van zijn lidmaatschap van de Afdeling rechtspraak van de Raad per 17 juni 2017 vervangen door mr. M.A.G. Rutten, eveneens lid van de Afdeling rechtspraak.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de duur van de celinspectie van 12 januari 2017 (TA 2017-19)

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en daarbij een tegemoetkoming vastgesteld van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft – zakelijk weergegeven - in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming van € 5,= te laag is. Een tegemoetkoming van € 25,= is meer op z’n plaats. De stelling van de directeur dat de celinspectie van 12 januari 2017 heeft geduurd van 17.00 tot 21.00 uur is volgens klager niet waar, deze heeft langer geduurd. Klager kan zich niet herinneren dat een rechtgebogen haakje is gevonden. Klager kan zich wel herinneren dat hij rode tabletten in zijn bezit heeft gehad. Ook de tube cream was van klager. Tijdens de celinspectie is klager overgebracht naar de isoleer. Toen ze niets hadden gevonden, vier uur later, is klager naar zijn cel teruggebracht. Klager kan zich verder niets meer herinneren. Klager heeft last van epileptische aanvallen. De celinspectie heeft te lang geduurd. 

De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De directeur is het niet eens met de gegrondverklaring van het beklag door de beklagrechter. Op basis van het vermoeden dat klager in het bezit was van een mobiele telefoon heeft de directeur de opdracht gegeven om klager op 12 januari 2017 na het einde van het dagprogramma over te brengen naar de passantencel zodat er een bijzondere celinspectie kon plaatsvinden. De celinspectie is uitgevoerd na de eerste controleronde van 18.00 uur. Tijdens de celinspectie is aangetroffen: een tube cream van een andere gedetineerde, een looppasje om naar de medische dienst te gaan, een zakje met rode tabletten, een rechtgebogen haakje dat als schroevendraaier gebruikt kon worden en een plastic screenprotector van een mobiele telefoon. Gelet op het gevonden haakje dat als schroevendraaier gebruikt kon worden, zijn alle voorwerpen die voorzien waren van een schroef gecontroleerd. Daarnaast zijn alle spullen op de badafdeling door een X-ray scanner gecontroleerd. Deze controle heeft veel tijd gevergd. Klager is omstreeks 17.00 uur naar de passantencel overgebracht en voor 21.00 uur teruggebracht naar zijn cel. Klager heeft niet onnodig lang in de passantencel die van een televisie is voorzien, verbleven. 

 

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 34 van de Pbw is de directeur bevoegd de verblijfsruimte van een gedetineerde te onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in zijn bezit mogen zijn. Klager stelt dat de celinspectie van 12 januari 2017 te lang heeft geduurd. In zijn klaagschrift van 16 januari 2017 noemt klager een duur van vijf uur, voor de beklagrechter wordt een duur van zes uur aangehouden. In beroep stelt de directeur dat klager na afloop van zijn dagprogramma om 17.00 uur is geplaatst in de passantencel en om 21.00 uur is teruggebracht naar zijn cel. Dit duidt op een celinspectie die vier uur heeft geduurd. Nu klager ter zitting van de beroepscommissie geen duidelijke uitspraken heeft gedaan omtrent de duur van de celinspectie - hij zegt dat hij na vier uur is teruggebracht naar zijn cel maar zegt ook dat de genoemde tijdstippen van 17.00 uur tot 21.00 uur niet juist zijn - gaat de beroepscommissie uit van het meest waarschijnlijke scenario, namelijk vier uur.

Tijdens de celinspectie zijn enkele voorwerpen aangetroffen die klager niet in zijn bezit mocht hebben, waaronder een rechtgebogen haakje dat als schroevendraaier gebruikt kon worden. De beroepscommissie is van oordeel dat de vondst hiervan een uitgebreidere celinspectie rechtvaardigt, hetgeen in dit geval heeft ingehouden een controle van alle schroeven en een onderzoek van alle spullen door de X-ray op de badafdeling. Tegen deze achtergrond kan een duur van vier uur niet worden aangemerkt als onredelijk lang. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard en het beroep van klager zal ongegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard. 

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Zij verklaart het beroep van klager ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Kokee, secretaris, op 21 juli 2017

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven