Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0827/SGA, 14 maart 2017, schorsing
Uitspraakdatum:14-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/827/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 14 maart 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S.J.M. Laurier, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 10 maart 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van vijf dagen, ingaande op 10 maart 2017 om 13.30 uur en eindigende op 15 maart 2017 om 13.30 uur, wegens poging tot invoer van contrabande bij binnenkomst.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 13 maart 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 14 maart 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen een verslag van 10 maart 2017, wordt voldoende aannemelijk dat op 10 maart  2017, tijdens de visitatieprocedure bij inkomst vanuit de locatie De Schie in de p.i. Vught, een hoeveelheid shag, voorgedraaide joints, een aansteker en een behoorlijke hoeveelheid hasj bij verzoeker (verstopt tussen zijn billen en/of in zijn anus) is aangetroffen. Gelet daarop kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid onderhavige disciplinaire straf opleggen. Het verweer van verzoekers raadsvrouw dat de maximale duur van veertien dagen is overschreden nu verzoeker in de locatie De Schie ook al een disciplinaire straf van tien dagen was opgelegd wordt verworpen nu er geen sprake is van bestraffing voor één en hetzelfde feit. De stelling van de raadsvrouw dat de thans bestreden disciplinaire straf onredelijk is omdat verzoeker daarnaast ook is overgeplaatst naar een zwaarder regime kan evenmin doel treffen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 14 maart 2017. 

                                              

secretaris         voorzitter

 

Naar boven