Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4229/GA, 17 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          16/4229/GA

betreft: [klager]            datum: 17 juli 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

           

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.I. Kool om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft
a.         het onderzoeken van klagers strafdossier buiten zijn aanwezigheid;
b.         het één dag te laat afgeven aan klager van zijn strafdossier;
c.         het verwijderen door de directeur van (een) stuk(ken) uit klagers strafdossier (VU 2016/001143, VU 2016/001145, VU 2016/001149 en VU 2016/001153).

 

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. formeel gegrond verklaard en aan klager geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beklagcommissie heeft ter zake van het beklag onder b. en c. niet beslist.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.

a.         Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager verzoekt om een tegemoetkoming van € 5,=.
b.         Klager had het strafdossier op 2 mei 2016 moeten terugkrijgen van de directeur. De directeur heeft dit doelbewust of met grove veronachtzaming niet gedaan, maar pas op 3 mei 2016.
c.         Klagers advocaat heeft alle stukken geprint, maar er ontbreken stukken uit het strafdossier. De directeur heeft deze eruit gehaald en heeft op het strafdossier geschreven.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent het beklag onder a. betreffende de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt en het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep onder b. en c. als volgt toegelicht.

b.         Nergens staat beschreven dat het strafdossier dezelfde dag uitgereikt had moeten zijn. Indien de directeur het strafdossier niet had aangenomen en had laten afgeven aan klager, had het per post verstuurd moeten worden. In dat geval zou het strafdossier langer onderweg geweest zijn dan nu het geval was. Klager heeft hiervan voordeel ondervonden.

c.         Dat het strafdossier onvolledig aangeleverd zou zijn, is niet eerder door klager aangevoerd en is een toevoeging op de klacht.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie kan zich ten aanzien van a. niet verenigen met het niet toekennen van een tegemoetkoming. Immers, de controle van de stukken heeft plaatsgevonden buiten aanwezigheid van klager. Dat de controle enkel heeft plaatsgevonden op veiligheid en niet op inhoud buiten aanwezigheid van klager rechtvaardigt de inbreuk op artikel 36, tweede lid, van de Pbw niet.
Het beroep zal in zoverre dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 5,=.
De beroepscommissie stelt vast dat de beklagcommissie geen uitspraak heeft gedaan op de onderdelen van het beklag onder b. en c. Zij zal wegens proceseconomische redenen als eerste en enige instantie uitspraak doen.

Ten aanzien van b.:

Op 2 mei 2016 heeft de directeur klagers strafdossier in ontvangst genomen. Dit strafdossier is op 3 mei 2016 om 8:15 uur ‘s ochtends aan klager uitgereikt. De beroepscommissie is van oordeel dat klagers strafdossier hem tijdig is uitgereikt en zal derhalve het beklag in zoverre ongegrond verklaren.

Ten aanzien van c.:

Niet aannemelijk is geworden dat de directeur (een) stuk(ken) uit klagers strafdossier heeft gehaald en/of erop heeft geschreven. De beroepscommissie zal derhalve het beklag in zoverre ongegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep onder a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Zij verklaart het beklag onder b. en c. ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van S.C. Vogel, secretaris, op 17 juli 2017.

                                                

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven