Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2708/GM, 29 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/2708/GM

betreft: [klager]            datum: 29 december 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift  ingediend door mr. J.P.R. Broers namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 8 augustus 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 12 december 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad.

Klager, die op Curaçao verblijft, zijn raadsman mr. J.P.R. Broers en de inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Lelystad zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van   22 mei 2017, betreft het niet tijdig verstrekken van speciale contactlenzen aan klager.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Namens klager is het volgende aangevoerd.

Klager is slechtziend en heeft speciale lenzen voor beide ogen. Begin maart 2017 had hij voor zijn linkeroog een goed functionerende lens. De lens voor zijn rechteroog was toen al ruim twee maanden kapot. Klager vraagt zich af hoe het kan dat hij destijds ruim twee maanden moest rondlopen met een kapotte lens. Er moest louter een nieuwe zelfde lens worden aangeschaft. Klager is verzekerd en de medische dienst dient dit zo spoedig mogelijk te realiseren. Klager ruim twee maanden rond laten lopen met een kapotte lens met als gevolg dat hij maar door één oog daadwerkelijk kan zien, kan niet de juiste gang van zaken zijn. Vanaf 20 maart 2017 had klager last van hevige duizeligheid. Hij moest zich vasthouden aan muren, deuren en wat hij  op zijn weg tegenkwam, om niet om te vallen. Hij kwam nauwelijks vooruit. Tevens had hij vaak last van hevige tintelingen in zijn benen. Hiervoor werd als enige oplossing paracetamol geboden. De klachten bleven voortduren. Klager was intussen arbeidsongeschikt verklaard. Hij heeft verzocht om een spoedige oplossing voor zijn kapotte lens, de hevige duizeligheid en de hevige tintelingen in zijn been. Een oplossing werd niet aangereikt. Er was geen sprake van afdoende medische zorg. Pas na verscheidene weken zijn de klachten opgepakt door de medische dienst. Nadat hij de nieuwe lens had ontvangen, had hij steeds minder last van voornoemde medische klachten.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt niet toegelicht. 

 

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting en de stukken, met name klagers medische gegevens, volgt dat klager bij binnenkomst in de inrichting op 10 maart 2017 heeft aangegeven dat hij aan de oogafwijking Keratoconus lijdt en om die reden speciale contactlenzen draagt.

Vast is komen staan dat het lang heeft geduurd voordat aan klager na het verloren gaan van een lens een nieuwe lens is verstrekt, maar dit is tot op zekere hoogte te verklaren door het feit dat het vervaardigen van een dergelijke speciale contactlens lastig is en tijd vergt. Daarbij komt dat de medische dienst eerst navraag heeft gedaan bij het UMC omdat klager had gezegd dat hij daar bekend zou zijn, hetgeen uiteindelijk niet bleek te kloppen.

De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen door of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

          

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 december 2017.

 

 

          

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven