Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2355/GM, 5 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2355/GM

 

betreft: [klager]            datum: 5 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 11 juli 2017 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is klager gehoord. De tandarts verbonden aan de p.i. Ter Apel is niet ter zitting verschenen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 27 maart 2017, betreft het niet vervaardigen van een partiële prothese (een plaatje) voor  getrokken kiezen en bevooroordeeld gedrag (discriminatie) richting klager.

 

2.         De standpunten van klager en de tandarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Voor klagers detentie in 2013 had klager een compleet gebit. Gedurende zijn detentie zijn er vier kiezen getrokken. Klager kan zich niet meer herinneren waar deze zijn getrokken. Klager heeft wederom kiespijn en de tandarts heeft gezegd dat ook deze kies moet worden getrokken. Klager heeft daarom om een prothese gevraagd, maar de tandarts wilde hierin niet meegaan. Als de vijfde kies moet worden getrokken, wil klager een plaatje. Klager heeft pijn en kan zonder plaatje niet kauwen. Klager kan maar aan één kant kauwen. De kiezen zaten goed vast. Klager weet niets van de mogelijkheid van een second opinion.

De tandarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager mist vier molaren, in elk kwadrant een molaar. Hij heeft dus voldoende gebitselementen over om goed te kunnen kauwen. Er is sprake van redelijk veel botverlies rondom element 16, tevens is dit element licht mobiel. Na antibioticakuren in 2015 zag het element er periapicaal rustig uit. In juni 2016 en januari 2017 zei klager weer last te hebben van element 16. Klager ging niet akkoord met het verwijderen van een beetje cariës onder de restauratie. Klager twijfelt of hij element 16 eruit wil halen, hij zou dit overwegen om meer aanspraak op plaatjes te kunnen maken. De inrichtingstandarts heeft overleg gehad met de tandheelkundig adviseur, die van oordeel is dat een prothese niet noodzakelijk is. Als klager het hier niet mee eens is, kan hij op eigen kosten een second opinion aanvragen in een andere inrichting. De vermoedens van klager van discriminatie zijn onjuist.

Bij binnenkomst was er wel degelijk sprake van een bestaande situatie. De inrichtingsarts heeft bij klager geen elementen getrokken. Klager zegt dat hij wederom kiespijn heeft. Hij heeft het hier over element 37. Klager is het advies gegeven deze kies te laten trekken gezien de grote caviteit en het lage botniveau, waardoor een wortelkanaalbehandeling niet meer mogelijk is. Na trekking van element 37 mist klager vijf elementen en ook dan zijn voldoende acclusale elementen aanwezig. De inrichtingstandarts verwijst naar de regels uit het vademecum.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie begrijpt uit de ter zitting door klager gegeven toelichting dat hij een plaatje wil. Klager meent dat hij zonder plaatje niet kan kauwen. Ter zitting heeft de tandarts uit de beroepscommissie gekeken naar klagers gebit. De beroepscommissie is van oordeel dat de tandarts zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat bij klager nog voldoende kauwelementen aanwezig zijn, waardoor een plaatje of gebitsprothese niet nodig is. Ook indien een vijfde element moet worden getrokken, blijft voldoende kauwvermogen over. Voor zover klager het niet eens is met de beslissing van de inrichtingstandarts kan hij zich laten informeren over de mogelijkheid van een second opinion. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang beschouwd, is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake is handelen van de tandarts dat moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 5 december 2017

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven