Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1998/GM, 5 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1998/GM

 

betreft [klager]            datum: 5 december 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 14 juni 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is […], plaatsvervangend hoofd zorg van de p.i. Lelystad gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 28 maart 2017, betreft het voorschrijven van verkeerde medicatie.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Tijdens klagers verblijf in de p.i. Lelystad is hem verkeerde medicatie voorgeschreven (insuline en bètablokkers). Klager heeft hierover zijn beklag gedaan. Klager werd op 2 maart 2017 onwel. In het ziekenhuis werd klager medegedeeld dat hij bètablokkers ontving. Klager gebruikte insuline (levermir en humalog) en niet ook de voorgeschreven humalogmix. De artsen van het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) hebben met de medische dienst hierover contact opgenomen om aan te geven dat inname van de combinatie van drie insulines zeer ongebruikelijk en zelfs gevaarlijk is. Toch volhardde de medische dienst en kreeg klager op 7 april 2017 wederom drie insulines voorgeschreven.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager heeft bij binnenkomst in de inrichting op 28 februari 2017 aangegeven allergisch te zijn voor bètablokkers. Op 1 maart 2017 heeft klager een gesprek gehad met de inrichtingsarts. Klager weigerde toestemming te geven om medische gegevens op te vragen. De inrichtingsarts heeft klager aangegeven dat voor het verlenen van goede zorg, het opvragen van informatie noodzakelijk is. Desondanks weigerde klager hieraan mee te werken. Klager is na een val in zijn cel overgebracht naar het ziekenhuis, alwaar klager werd medegedeeld dat aan hem bètablokkers zijn verstrekt. Uit ontevredenheid over het medicatiebeleid is klager op eigen initiatief gestopt met de inname daarvan. Klager is diezelfde dag gezien door een arts, klager wilde niet meewerken aan controles. Omdat klager niet de juiste naalden ter beschikking had om insuline te spuiten, weigerde hij vervolgens verdere gebruik daarvan. Op 5 maart 2017 zijn aan klager alsnog de juiste naalden verstrekt. Klager is op 5 maart 2017 overgeplaatst naar het JCvSZ in verband met het weigeren van voedsel en medicatie. Ook in het JCvSZ weigerde klager af en toe zijn insuline en orale medicatie. Er is geen rapportage dat er verkeerde medicatie zou zijn doorgegeven. Klager heeft het recht de aangeboden zorg te weigeren, maar dan is het niet of niet goed mogelijk de zorg te verlenen die mogelijk noodzakelijk is.  

Klager heeft ook na enkele gesprekken met de inrichtingsarts geweigerd toestemming te verlenen voor het opvragen van informatie. Het is de inrichting niet gelukt de reden hiervan te achterhalen. Klager kwam de inrichting binnen met insulinepennen, vandaar dat ook humolog is besteld.

 

3.         De beoordeling

Voor het leveren van optimale zorg aan gedetineerden is het noodzakelijk dat de medische dienst beschikt over alle medische informatie die relevant kan zijn. De beroepscommissie stelt vast dat klager bij binnenkomst in de inrichting geen toestemming heeft verleend aan de medische dienst bedoelde informatie op te vragen. Klager is niet ter zitting van de beroepscommissie verschenen om uitleg hierover te geven.

Ondanks de weigering van klager stelt de beroepscommissie vast dat aan klager wel insuline is verstrekt. Nu toestemming ook na gesprekken met klager uitbleef, kan de medische dienst geen verwijt worden gemaakt, als klager mogelijk verkeerde medicatie wordt voorgeschreven. Overigens moet worden aangenomen dat de bètablokkers reeds voor klagers binnenkomst in de inrichting op 28 februari 2017 zijn voorgeschreven. De enkele mededeling dat klager allergisch hiervoor zou zijn, is geen reden deze medicatie niet voor te schrijven. Ook gezien klagers diabetes, is het voorschrijven van bètablokkers niet geheel onlogisch. Het had niettemin logisch geweest navraag te doen over de voorgeschreven bètablokkers. Nu klager deze mogelijkheid voor de medische dienst door zijn aanhoudende weigering heeft afgesneden, kan ook hieromtrent niet worden geoordeeld dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Kokee, secretaris, op 5 december 2017

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven