Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2180/GM, 5 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2180/GM

betreft: [klager]            datum: 5 december 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 juni 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is […], hoofd zorg bij voornoemd Justitieel Complex Zaanstad, gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 juni 2017, betreft:

- geen terugkoppeling over de uitslag van een urineonderzoek;
- bejegening door een baliemedewerkster doordat klager is teruggestuurd omdat hij niet op de oproeplijst stond.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft het volgende aangevoerd. De klacht betreft de oproeplijst voor de medische dienst en het niet doorgeven van de resultaten van een urineonderzoek. Klager verbaast zich over de opmerking in het verslag van de medisch adviseur dat hij de inrichting inmiddels zou hebben verlaten, terwijl het verslag naar het Justitieel Centrum wordt gezonden waar hij gewoon verbleef.

 

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Aan klager is uitgelegd dat als er geen bijzonderheden zijn te melden uit het urineonderzoek hij geen terugkoppeling ontvangt. Echter naar aanleiding van een andere klacht is de procedure aangepast. Er is een  nieuwe werkinstructie geschreven en iedereen ontvangt sindsdien een (schriftelijke) terugkoppeling.

Klager heeft inderdaad een vrijbrief om te komen als hij onwel wordt. De baliemedewerker heeft daarom niet juist gehandeld.

Klager heeft niet geleden doordat hij te laat informatie heeft ontvangen.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie is van oordeel dat het niet correct is geweest klager niet te informeren over de uitslag van het urineonderzoek. De beroepscommissie begrijpt dat de werkinstructie van de medische dienst inmiddels hierop is aangepast. Hier staat tegenover dat klager ook zelf navraag had kunnen doen. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Wat betreft de klacht over de baliemedewerkster die klager heeft teruggestuurd heeft de inrichtingsarts erkend dat niet juist is gehandeld. Het beroep zal daarom in zoverre gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in de gegrondverklaring van de klacht voldoende genoegdoening voor klager en ziet geen aanleiding klager daarnaast een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor wat betreft de klacht over de terugkoppeling over de uitslag van het urineonderzoek.

Zij verklaart het beroep gegrond voor wat betreft het terugsturen van klager door de baliemedewerkster.

Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Kokee, secretaris, op 5 december 2017

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven