Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2135/GM, 5 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/2135/GM

 

betreft: [klager]            datum: 5 december 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 juni 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad,  te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Esserheem is niet verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 april en 21 mei 2017, betreft de weigering klager te indiceren voor een EZV-afdeling en het verminderen c.q. stopzetten van klagers hart- en slaapmedicatie.

 

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Het probleem van klager wordt gebagatelliseerd. Klager is al 12 jaar patiënt bij Altrecht en bekend met PTSS. Klager woonde beschermd en kreeg zorg in natura. Nadat klager enige tijd zelfstandig heeft gewoond met ambulante zorg ging hij van CIZ-classificatie drie over naar twee en kwam via de gemeente in aanmerking voor een PGB uit de WMO, maar zonder bescherming. Door verwarde toestanden en problemen met politie en justitie kreeg klager een ISD-maatregel opgelegd. Klager is niet verslaafd en heeft behandeling nodig voor zijn PTSS. Zonder overleg met een psychiater is klagers medicatie gestopt. Klager oordeelt het handelen van de medische dienst als geknoei.  De hart- en slaapmedicatie is verminderd c.q. stopgezet.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager lijdt aan PTSS naar aanleiding van zijn inzet in Libanon en Somalië. Klager was sinds november 2016 in behandeling bij Forensische Psychiatrie te Franeker. Op 1 juni 2017 is zijn toestand in het PMO besproken, de behandeling aldaar was niet succesvol. Het behandelbeleid van klager is besproken en afgestemd binnen het PMO. Klager heeft op 23 augustus 2017 toestemming gegeven dat zijn medisch dossier wordt gezonden naar Forensische Psychiatrie te Wier. Uit het dossier blijkt dat er overleg is tussen de inrichtingsarts en de leden van het PMO, waar de psychiater onderdeel van uitmaakt. Het ligt dan ook in de rede dat het intrekken van de medicatie en EZV-indicatie is besproken met de psychiater van de p.i. Esserheem. De GGZ professionals van FPA Franeker zijn conform het professioneel statuut DJI medebehandelaar, de inrichtingsarts is hoofdbehandelaar. De medebehandelaar heeft schriftelijk aangegeven dat de behandeling niet succesvol was.

 

3.         De beoordeling

Uit de stukken waaronder het medisch dossier komt naar voren dat klagers behandeling enkele keren is besproken in het psycho medisch overleg (PMO) waar ook een psychiater deel van uitmaakt. Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat de beslissingen klager niet voor een EZV-afdeling te indiceren en de medicatie van klager te wijzigen, zijn genomen na overleg met de psychiater. De beroepscommissie heeft op grond van stukken geen aanwijzingen voor een andere conclusie en evenmin dat de behandeling niet conform de in artikel 28 Pm neergelegde norm heeft plaatsgevonden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 5 december 2017

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven