Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0747/TA, 26 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/747/TA

betreft: [klager] datum: 26 juni 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 maart 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. B. Klunder om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft:

a. het feit dat klagers verlof op 16 december 2016 niet is doorgegaan (Me 2016-000316);
b. de omstandigheid dat het verlof onder de patiënten niet eerlijk wordt verdeeld nu een medepatiënt de regie over de verlofplanning voert (Me 2016-000321);
c. de omstandigheid dat het verlof nog steeds niet eerlijk wordt verdeeld en klager hierdoor niet aan zijn wekelijkse drie uur regulier verlof komt (Me 2016-000014) en
d. de omstandigheid dat klager in de avonduren geen verlof mag inplannen (Me 2017-000020).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De beoordeling

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag onder a., b., c. en d. heeft beslist. De beroepscommissie heeft ten aanzien van a., c, en d. in aanmerking genomen dat klager aan de Bvt, noch aan een andere wettelijke regeling of een voor iedereen verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag het recht op (begeleid) verlof kan ontlenen. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat klagers beklag niet is gericht tegen een beslissing als bedoeld in artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt en evenmin tegen een andere beslissing als vermeld in artikel 56 of 57 Bvt. Om deze reden heeft de beklagrechter klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

3.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M.  Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 juni 2017

 

                                    

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven