Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2450/SGA, 26 juli 2017, schorsing
Uitspraakdatum:26-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/2450/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 26 juli 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad te Westzaan.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld JC van 19 juli 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van – zo verstaat de voorzitter – opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, te weten een afzonderingscel, voor de duur van tien dagen, ingaande op 19 juli 2017 om 17.00 uur en eindigend op 29 juli 2017 om 17.00 uur, wegens het bij gelegenheid van een celcontrole aantreffen van contrabande in de verblijfsruimte en het uiten van – kortweg – verbale agressie en dreiging jegens personeelsleden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 24 juli 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 26 juli 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen een tweetal verslagen van 19 juli 2017, wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker verbaal agressief gedrag jegens het personeel heeft vertoond, dat personeel ook fysiek (met een kopstootbeweging) heeft bedreigd en dat daarnaast in de verblijfsruimte van verzoeker contrabande (een micro usb-kaart en een combimagnetron) is aangetroffen. Dat is strafwaardig gedrag waarvoor op zich een disciplinaire straf kan worden opgelegd.

Het verslag met betrekking tot het aantreffen van contrabande in de verblijfsruimte van verzoeker is niet aan verzoeker aangezegd. Dat verslag had daarom ook niet mogen leiden tot een strafoplegging. Nu uit de mededeling van de bestreden beslissing noch uit de inlichtingen van de directeur kan worden afgeleid welk deel van de disciplinaire straf is opgelegd voor het aantreffen van de contrabande en welk deel is opgelegd in verband met het andere aan verzoeker gemaakte verwijt, waarvan het verslag wel is aangezegd, komt het verzoek voor toewijzing in aanmerking en zal de tenuitvoerlegging van de opgelegde disciplinaire straf worden geschorst.

Nu het verzoek zal worden toegewezen, kunnen de door en namens verzoeker aangevoerde verweren verder onbesproken blijven.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 juli 2017.

 

secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven