Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2166/SGA, 11 juli 2017, schorsing
Uitspraakdatum:11-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/2166/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 11 juli 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 5 juli 2017, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel en uitsluiting van deelname aan activiteiten, voor de duur van veertien dagen, ingaande op 3 juli 2017 om 16.00 uur en eindigende op 17 juli 2017 om 16.00 uur op grond van zijn gedrag en opstelling naar medegedetineerden. In de beslissing  is vermeld dat verzoeker racistisch is tegenover zijn medegedetineerden en dat hij daarmee in hoge mate zijn eigen veiligheid en die van anderen in gevaar brengt.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 4 juli 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 juli 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur komt slechts naar voren dat op 28 juni 2017 door verzoeker “een calamiteit” is veroorzaakt en dat hem  toen is meegedeeld dat hij bij terugkomst op de afdeling vooralsnog in een beperkt programma geplaatst zou worden om hem beter te kunnen observeren om zijn verdere detentieroute te kunnen bepalen. De directeur geeft voorts aan zich hierover te hebben laten informeren door een psycholoog. Volgens de directeur zal ook dagelijks worden beoordeeld of de noodzaak bestaat tot voortzetting van deze ordemaatregel.

Op geen enkele wijze wordt echter uit de beslissing tot het opleggen van de ordemaatregel  duidelijk welk gedrag verzoeker heeft vertoond of waaruit zijn opstelling naar medegedetineerden heeft bestaan, waardoor verzoeker de veiligheid in gevaar brengt; ook uit de inlichtingen van de directeur blijkt niet van feiten of omstandigheden op grond waarvan het opleggen van de ordemaatregel noodzakelijk werd geacht. Daarmee is sprake van een onvoldoende gemotiveerde beslissing. De bestreden beslissing komt om die reden voor schorsing in aanmerking. Het verzoek  zal worden toegewezen

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist. .

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 11 juli 2017.

 

 

 

                  

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven