Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2725/TA, 1 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           17/2725/TA

betreft: [klager]            datum: 1 december 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 juli 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting, locatie Zeeland, verder te noemen de inrichting, betreffende de gang van zaken rond klagers verlengingsprocedure, te weten: het niet bespreken van, het onvoldoende tijd bieden om kennis te nemen van en het niet in de gelegenheid stellen om te reageren op het verlengingsadvies (PZ 2017/24),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De  regelgeving biedt geen mogelijkheid om in beklag te gaan tegen de voorbereiding van een verlengingsadvies als bedoeld in art. 46 Reglement verpleging  ter beschikking gestelden, terwijl schending van een of meer bepalingen van het Europees verdrag voor de rechten voor de mens en/of het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten of enig andere regelgeving niet aannemelijk is geworden. Overigens blijkt uit de reactie van het hoofd van de inrichting op het beroep dat met klager uitgebreid zijn behandelplan is besproken, maar dat hij het niet eens blijft met de antwoorden die daarbij op zijn vragen zijn gegeven; dat hij omtrent het verlengingsadvies geen andere dan de eerder gestelde vragen had; en dat hem toen is meegedeeld dat hij zijn visie over het verlengingsadvies ter zitting van de verlengingsrechter kenbaar kon maken. Tegen deze gang van zaken staat geen beklag volgens de Bvt open.

Het beroep zal gelet op het bovenstaande ongegrond worden verklaard.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 december 2017.

                       

                             

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven