Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3134/GV, 1 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/3134/GV

betreft: […]      datum: 1 november 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F.M. van Osta, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

 

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager voldoet aan de voorwaarden van artikel 14 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) en er zijn geen weigeringsgronden van toepassing. Het Openbaar Ministerie (OM) en de politie adviseerden aanvankelijk positief ten aanzien van klagers verlofaanvraag, onder oplegging van bijzondere voorwaarden. Het conflict tussen klagers familie en de familie van het slachtoffer is opgelost en uitgesproken. De aanname van de politie in haar latere advies dat dit onaannemelijk zou zijn, is niet onderbouwd. De familie van het slachtoffer heeft al in mei 2017 aangegeven dat zij geen bezwaar heeft tegen klagers detentiefasering, zoals blijkt uit bijgevoegde verklaringen. Het gesprek dat tussen de families heeft plaatsgevonden is gemeld bij de politie, in tegenstelling tot wat volgens de selectiefunctionaris uit informatie van het GRIP zou blijken. De politie weigerde een aparte verklaring op te stellen, maar zegde toe een mutatie in het systeem op te nemen. Dit is kennelijk niet gebeurd, maar het conflict is wel (aantoonbaar) opgelost, zodat verlofverlening geen gevaar oplevert voor verstoring van de openbare orde, het plegen van strafbare feiten of ongewenste confrontatie met het slachtoffer.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De politie acht onaannemelijk dat het conflict tussen klagers familie en die van het slachtoffer is opgelost. Van een gesprek tussen beide families is de politie niets bekend. Daarom wordt ten aanzien van beide verlofadressen in Den Haag negatief geadviseerd. De door de raadsman overgelegde stukken zijn niet bevestigd door de politie en daardoor niet verifieerbaar. Overigens is gebleken dat het adres van klagers zus in Rijen hoogstwaarschijnlijk wel als aanvaardbaar verlofadres kan worden aangemerkt. De reclassering heeft in een deeladvies elektronische controle van 31 augustus 2017 geadviseerd ten aanzien van klagers verlofadres aan de […] in Den Haag. Uit dit advies blijkt dat elektronische controle in het kader van een aan klager op te leggen locatieverbod voor de Schilderswijk in Den Haag, waar de slachtoffers wonen, en/of  een locatiegebod uitvoerbaar is bij verblijf op dit adres.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de p.i. Groot Alphen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, onder verwijzing naar het negatieve advies van de politie en het GRIP.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits een contactverbod wordt opgelegd.

De politie heeft aanvankelijk positief, maar later negatief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres, omdat zij een confrontatie met de familie van het slachtoffer aannemelijk acht.

 

3.         De beoordeling

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens poging tot doodslag. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zes dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De fictieve einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 4 juni 2018.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen op basis van het negatieve advies van de politie ten aanzien van klagers verlofadres, omdat sprake zou zijn van een risico op ongewenste confrontatie met de familie van de slachtoffers.

Uit de onderhavige verlofaanvraag van klager blijkt dat klager de […] te Den Haag heeft opgegeven als verlofadres.

In het deeladvies elektronische controle heeft de reclassering geadviseerd ten aanzien van klagers verblijf aan de […] te Den Haag. Uit dit advies blijkt dat elektronische controle in het kader van een aan klager op te leggen locatieverbod voor de Schilderswijk in Den Haag, waar de slachtoffers wonen, en/of een locatiegebod uitvoerbaar is bij verblijf op dit adres.

In het rapport van de politie d.d. 24 augustus 2017 is omschreven dat het de politie bekend werd dat klager zijn verlof ook op een tweede adres in Den Haag zou willen doorbrengen en dat daarom het aanvankelijke positieve advies is veranderd in een negatief advies, gelet op het risico op ongewenste confrontatie met de familie van de slachtoffers, waarmee klagers familie een vete zou hebben.

De beroepscommissie overweegt dat de politie in haar advies niet heeft onderbouwd dat klager het onderhavige algemeen verlof ook op een tweede adres in Den Haag zou willen doorbrengen. Voor zover bij verblijf van klager op het opgegeven verlofadres aan de […] te Den Haag sprake is van een risico op ongewenste confrontatie met de familie van het slachtoffer, overweegt de beroepscommissie dat – wat er ook zij van een vete met de familie van de slachtoffers – niet aannemelijk is gemaakt dat een op te leggen locatieverbod en/of -gebod in combinatie met elektronische controle onvoldoende is om dit risico te ondervangen.

 

Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij ziet geen aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 1 november 2017.

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven