Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3230/SGA, 27 september 2017, schorsing
Uitspraakdatum:27-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : 17/3230/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 27 september 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,  ingediend door mr. J.O.A.N. de Vries, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 22 september 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van drie dagen, ingaande op 22 september 2017 om 13.30 uur en eindigende op 25 september 2017 om 13.30 uur (onderdeel a) alsmede – zo verstaat de voorzitter – intrekking van verzoekers eerstvolgende verlofaanvraag (onderdeel b.). Een en ander omdat uit een urinecontrole is gebleken dat het urinemonster positief is bevonden op THC, ook na bevestigingsonderzoek.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 22 september 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 25 september 2017. Blijkens de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. wordt het schorsingsverzoek als klacht ingeboekt en in behandeling genomen.

 

1.         De beoordeling

Ten aanzien van onderdeel a overweegt de voorzitter als volgt.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat dit onderdeel van de disciplinaire straf  afliep op 25 september 2017 om 13.30 uur.

Nu de beslissing tot oplegging van de bestreden disciplinaire straf in zoverre niet meer ten uitvoer wordt gelegd, zal het verzoek in zoverre niet meer tot het door verzoeker beoogde resultaat kunnen leiden. Verzoeker heeft daarom geen belang meer bij een toewijzing van dit deel van het verzoek zodat het verzoek in zoverre moet worden afgewezen.

Ten aanzien van onderdeel b van het verzoek:

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een tweetal verslagen respectievelijk van 8 september 2017 en van 22 september 2017 en de uitslag van het bevestigingsonderzoek, wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker bij gelegenheid van een urinecontrole op 4 september 2017 een positieve score heeft behaald op gebruik van THC, ook na bevestigingsonderzoek. Gelet daarop kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid een disciplinaire straf opleggen. Gelet echter op de sanctiekaart 2016, kan de straf niet als redelijk worden beschouwd nu bij een eerste positieve UC als sanctie wordt genoemd: ‘intrekken helft eerstvolgende verlof’ en uit de beslissing van de directeur niet blijkt dat slechts de helft van het eerstvolgende verlof wordt ingetrokken en ook niet is aangegeven waarom ten nadele van de verzoeker is afgeweken van de sanctiekaart. Gelet op vorenstaande wordt het schorsingsverzoek  ten aanzien van dit onderdeel  toegewezen. 

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af voor zover dit ziet op onderdeel a, wijst het verzoek toe voor zover dit ziet op onderdeel b en schorst dus de beslissing van de directeur voor zover deze betrekking heeft op de intrekking van het verlof met onmiddellijke ingang totdat de beklagcommissie op het klaagschrift heeft beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 27 september 2017.

 

 

         

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven