Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0750/SGA, 7 maart 2017, schorsing
Uitspraakdatum:07-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : 17/750/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 7 maart 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C.M.H. van Vliet, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 3 maart 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 3 maart 2017 om 13.00 uur en eindigende op 10 maart 2017 om 13.00 uur, wegens fysieke agressie naar een medegedetineerde.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 6 maart 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 maart 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit het op 3 maart 2017 opgemaakte verslag, dat blijkens de beslissing van de directeur heeft geleid tot de oplegging van de onderhavige disciplinaire straf, komt naar voren dat dit verslag niet, zoals voorgeschreven in artikel 50 van de Pbw, aan verzoeker is aangezegd door de verslaglegger. Dit aanzeggen is een verplichting waaraan moet zijn voldaan alvorens de directeur kan overgaan tot oplegging van een disciplinaire straf. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur is genomen in strijd met de wet en dat het verzoek om die reden voor toewijzing in aanmerking komt.

 

2.              De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden  beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 7 maart 2017.

 

       secretaris  voorzitter

 

Naar boven