Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1942/SGA, 20 juni 2017, schorsing
Uitspraakdatum:20-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/1942/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 20 juni 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.H.W. van der Lee, namens

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 14 juni 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel  voor de duur van veertien dagen, ingaande op 14 juni 2017 om 16.35 uur en eindigende op 28 juni 2017 om 16.35 uur, wegens het tijdens visitatie aantreffen van 18 gram hasj, een kleine telefoon en een oplader.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 juni 2017 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. inhoudende dat daar geen beklag van verzoeker is ontvangen.

 

1.         De beoordeling

Nu verzoekers raadsvrouw in het schorsingsverzoek heeft aangegeven dat verzoeker op 16 juni 2017 beklag heeft ingediend bij de beklagcommissie bij de p.i. Groot Alphen, acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat er een klaagschrift is ingediend bij de beklagcommissie bij de p.i. Groot Alphen. Verzoeker kan derhalve in zijn schorsingsverzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen een verslag van 14 juni 2017,  wordt voldoende aannemelijk dat die dag bij gelegenheid van een visitatie 18 gram hasj, een telefoon en een oplader op het lichaam dan wel in de kleding van verzoeker is aangetroffen en dat verzoeker - anders dan door de raadsvrouw is aangevoerd - daarvoor verslag is aangezegd. Gelet daarop kon de directeur, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, in redelijkheid onderhavige disciplinaire straf opleggen.

Uit de schriftelijke mededeling blijkt dat deze op 16 juni 2017 om 15.45 uur aan verzoeker is uitgereikt terwijl verzoeker op 14 juni 2017 om 17.35 uur (na terzake te zijn gehoord) de disciplinaire straf is opgelegd .Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan vooralsnog inderdaad niet worden gezegd dat die beslissing onverwijld aan verzoeker is uitgereikt. Hoewel de wet een onverwijlde uitreiking voorschrijft, hoeft dat – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet tot een toewijzing van het verzoek te leiden. Die onverwijlde uitreiking van de mededeling is met name bedoeld om de gedetineerde tijdig op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om rechtsmiddelen (beklag en schorsing) in te stellen tegen de beslissing van de directeur. Verzoeker heeft van die rechtsmiddelen ten aanzien van de onderhavige beslissing tijdig gebruik gemaakt. Gelet op het vorenstaande moet het schorsingsverzoek worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 20 juni 2017.

 

                

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven