Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1953/SGA, 22 juni 2017, schorsing
Uitspraakdatum:22-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/1953/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 22 juni 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,  ingediend door mr. S.J.M. Laurier, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 18 juni 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen, ingaande op 18 juni 2017 om 13.00 uur en eindigende op 23 juni 2017 om 13.00 uur, wegens het ernstig in gevaar brengen van de orde en veiligheid in de inrichting door het vertonen van opruiend, dwingend en onbeschoft gedrag en trappen tegen de celdeur ten gevolge waarvan het boeiluik open ging. Bij het willen sluiten van dit luik heeft verzoeker doelgericht hard een kopje tegen een personeelslid gegooid waardoor deze letsel heeft opgelopen. 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 20 juni 2017,  van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 21 juni 2017, alsmede van de op verzoek van de voorzitter gegeven aanvulling daarop.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen het verslag van 18 juni 2017, is  voldoende aannemelijk dat verzoeker de hem verweten gedragingen daadwerkelijk heeft vertoond.  Gelet daarop kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de directeur – een beslissing als de onderhavige nemen.

Het namens verzoeker gevoerde verweer inhoudende dat de uitreiking van de beslissing niet onverwijld heeft plaatsgevonden kan niet slagen. Weliswaar kan - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – vooralsnog niet worden gezegd dat die beslissing meteen aan verzoeker is uitgereikt, echter de vraag of dat niet meteen uitreiken in dit geval, daarbij rekening houdende met alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, moet leiden tot een schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing, moet negatief worden beantwoord. Gelet op het voorgaande moet het verzoek worden afgewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 22 juni 2017.

 

              

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven