Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2271/SGA, 18 juli 2017, schorsing
Uitspraakdatum:18-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/2271/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 18 juli 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift, van

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 13 juli  2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 13 juli 2017 om 08.30 uur en eindigende op 20 juli 2017 om 08.30 uur, wegens een te laag kreatininegehalte bij een urinecontrole, ook na een herhalingsonderzoek, hetgeen kan duiden op fraude.

 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 17 juli 2017. 

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen een verslag van 12 juli 2017, wordt voldoende aannemelijk dat de door verzoeker op 4 juli 2017 ingeleverde urine een te laag kreatininegehalte had, ook na herhalingsonderzoek. Dat wijst op fraude. Gelet daarop kon de directeur een sanctie opleggen. Nu verzoeker onweersproken heeft gesteld dat hij niet eerder urine heeft ingeleverd met een te laag kreatininegehalte acht de voorzitter - voorlopig oordelend - gelet op de straffen zoals die zijn neergelegd in de landelijk geldende Sanctiekaart 2016, de oplegging van een  disciplinaire  straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel van zeven dagen niet proportioneel en dus niet redelijk en billijk. Volgens de Sanctiekaart 2016 zou in dit geval met een waarschuwing kunnen worden volstaan. De directeur heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de noodzaak van een zwaardere bestraffing aannemelijk kunnen maken. De omstandigheid dat in de locatie Sittard een actief beleid tegen drugs wordt gevoerd en dat op dit gebied een zero tolerance beleid geldt waar niet van af geweken wordt tenzij de omstandigheden van het geval dit noodzakelijk maken,  is daarvoor op zich niet voldoende. Een zero tolerance beleid betekent - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - wél dat drugsgebruik en fraude bij een urinecontrole niet worden getolereerd maar is op zich niet een voldoende rechtvaardiging om zwaarder te straffen dan volgens de landelijke sanctiekaart zou zijn aangewezen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur zal met onmiddellijke ingang worden geschorst.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 18 juli 2017.

 

 

                   

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven