Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2823/SGA, 31 augustus 2017, schorsing
Uitspraakdatum:31-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : 17/2853/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 31 augustus 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift,  ingediend door mr. J.J. Veldheer, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 29 augustus 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen, ingaande op 28 augustus 2017 om 22.00 uur en eindigende op 2 september 2017 om 16.00 uur, wegens het tijdens een celcontrole aantreffen van contrabande (een joint, kaart waar een simkaart in zat en twee opladers), weigeren medewerking te verlenen aan de controle van zijn lichaam door de kniebuigingen niet correct uit te voeren alsmede bedreiging van ersoneel.

 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 29 augustus 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 30 augustus 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De directeur heeft een schriftelijk verslag overgelegd en een door de Dienst Vervoer en Ondersteuning opgesteld rapport. Beide zijn opgemaakt op 28 augustus 2017. Het verslag ziet op het tijdens een celcontrole aantreffen van contrabande en het door DVO opgestelde rapport ziet op het door verzoeker weigeren medewerking te verlenen aan de controle van zijn lichaam door de kniebuigingen niet correct uit te voeren alsmede op bedreiging van personeel. De voorzitter gaat ervan uit dat dit verslag en dit rapport samen de grondslag hebben gevormd voor de opgelegde disciplinaire straf.

Blijkens de schriftelijke neerslag van genoemd verslag is dit verslag aan verzoeker aangezegd. Blijkens genoemd rapport is verzoeker geen verslag aangezegd voor het weigeren medewerking te verlenen aan de controle van zijn lichaam door de kniebuigingen niet correct uit te voeren en voor bedreiging van personeel. 

Ingevolge artikel 50, eerste lid, van de Pbw dient een schriftelijke mededeling aan de gedetineerde te worden aangezegd. Zonder die aanzegging mag geen disciplinaire straf worden opgelegd. Nu genoemd rapport niet aan verzoeker is aangezegd mocht verzoeker naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet voor de feiten en omstandigheden die in dat verslag zijn vermeld (het weigeren medewerking te verlenen aan de controle van zijn lichaam door de kniebuigingen niet correct uit te voeren en voor bedreiging van personeel) worden gestraft. Alleen de feiten en omstandigheden als vermeld in het verslag dat ziet op het bij een celcontrole aantreffen van contrabande mochten aan de bestreden beslissing ten grondslag worden gelegd.

De voorzitter kan - gelet op het vorenstaande -  onvoldoende uitsluiten dat de beklagcommissie een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel in verband met het aantreffen van contrabande als disproportioneel zal beschouwen. Gelet hierop acht de voorzitter termen aanwezig om thans de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur te schorsen. Het verzoek zal derhalve worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 31 augustus 2017.

 

 

 

 

                    

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven