Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2945/SGA, 7 september 2017, schorsing
Uitspraakdatum:07-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/2945/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 7 september 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 5 september 2017, inhoudende de terugplaatsing van verzoeker vanuit het plusprogramma naar het basisprogramma per 5 september 2017.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 6 september 2017 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. inhoudende dat het schorsingsverzoek als klacht zal worden ingeboekt.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

De directeur heeft in de bestreden beslissing het volgende overwogen:

“Op grond van het toetsingskader ‘stimuleren en ontmoedigen’ is uw gedrag en motivatie beoordeeld als dit kan beter gedrag (oranje) of ongewenst gedrag (rood). Daarmee voldoet u niet (meer) aan de normen die zijn vastgelegd om in aanmerking te komen voor een verblijf in het plusprogramma.

Ik verwijs hiervoor naar:

Op 03-08-2017 is er tijdens een bijzondere celcontrole contrabande op uw cel aangetroffen. Deze contrabande bestonden uit een Pink telefoon, een SD kaart, 2 opladers, 1 inbussleutel en bitje, een stok met rol (fitnessapparaat), 1 pil en schoonmaakmiddel. Hierdoor laat u zien, niet op een positieve manier mee te werken aan resocialisatie en reïntegratie. Door het in bezit hebben van contrabande, laat u zien niet gemotiveerd te zijn voor een delictvrije toekomst. Dit gedrag is niet toegestaan en brengt de orde en veiligheid in gevaar. Dit wordt omschreven als rood gedrag. Rood gedrag is een reden voor terugplaatsing naar het basisprogramma. U wordt teruggeplaatst naar het basisprogramma.

In de omgang met medegedetineerden en personeel bent u steeds correct en beleefd. Tijdens de geboden activiteiten werkt u op een positieve manier mee. Dit wordt omschreven als groen gedrag.”

De voorzitter begrijpt uit de beslissing dat deze is genomen naar aanleiding van één “rode” gedraging en dat voor het overige sprake is van gewenst “groen” gedrag.

Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie dient de directeur niet alleen het gedrag dat leidt tot de bestreden beslissing te benoemen maar hij dient ook een belangenafweging te maken die voor verzoeker en voor de (voorzitter van de) beroeps- en de beklagcommissie kenbaar is. Daarbij dient de directeur - naast de feiten en omstandigheden van het ongewenste gedrag - mee te wegen het structurele gedrag van de betrokken gedetineerde, waarbij ook alle onderdelen van goed gedrag worden betrokken. Een enkel strafwaardig feit kan in beginsel geen zelfstandige grond zijn voor degradatie. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoet de beslissing van de directeur niet aan de daaraan gestelde vereisten nu daarin louter het gedrag van verzoeker wordt genoemd maar geen belangenafweging valt te lezen. Daarom is de beslissing onvoldoende gemotiveerd. Het verzoek zal worden toegewezen.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 7 september 2017.

 

 

               

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven