Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0273/JA, 17 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/273/JA

betreft: [klager] datum: 17 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 31 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingedienddoor mr. J.W. Heemskerk, namens

[...] , geboren op [1982], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 januari 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2003, gehouden in de Rijksinrichting voor Jongens ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam, zijn gehoord namens klager zijn raadsman mr. J.W. Heemskerk en namens de directeur van De Hunnerbergmevrouw mr. [...], juridisch medewerker.
Klager, die inmiddels in vrijheid is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 30,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag over de vermissing van een kledingstuk, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat het vermiste kledingstuk geen t-shirt was, maar een zijden blouse die ten tijde van de verdwijning een hogere dagwaarde had dan € 30,=. Teneindevast te stellen dat klager in het bezit was van een dergelijke blouse wordt verzocht terzake enkele medewerkers (met de namen [A...], [B...], [C...] en mevrouw [D...]) schriftelijk te horen. De beklagrechter is ten onrechteuitsluitend afgegaan op de verklaring van stm-er [E...], waarvan de juistheid wordt bestreden. Het feit dat de blouse niet vermeld staat op de kledinglijst is niet van belang, nu ook het bewuste t-shirt met het opschrift T-pacdaarop niet voorkomt.

Namens de directeur is daarop als volgt gereageerd. Uit de verklaring van stm-er [E...] blijkt dat het ging om een nader aangeduid t-shirt van klager. Vanwege het opschrift mocht dat shirt niet op de afdeling worden gedragen enmoest het worden ingeleverd, waarna het is kwijtgeraakt. Pas in een later stadium maakte klager opeens melding van een zijden blouse die kwijt zou zijn. De stm-ers [B...] en [A...] hebben een uitvoerige zoekactie gehouden, doch nochhet t-shirt, noch een blouse gevonden. Nergens uit blijkt dat andere stm-ers, met name [C...] en [D...], er iets van af zouden weten. De blouse komt in elk geval niet voor op de kledinglijst, noch is die later ingevoerd. Voorzoverklager de blouse onder zich heeft gehad viel die onder zijn eigen verantwoordelijkheid.

3. De beoordeling
De beroepscommissie wijst het verzoek om nog enkele personeelsleden te horen af, aangezien zulks geen wijziging kan brengen in haar oordeel in deze zaak. Vastgesteld is dat een aan klager toebehorend t-shirt door een personeelslidis ingenomen en vervolgens is kwijtgeraakt. Deze vermissing valt onder de verantwoordelijkheid van de inrichting. De beklagrechter heeft beslist om klager deswege een tegemoetkoming toe te kennen van
€ 30-,=. De beroepscommissie verstaat deze tegemoetkoming als de schadevergoeding naar aanleiding van de vermissing, zoals door klager in een daartoe ingevuld schadeformulier was verzocht. Het daarvoor aan klager toegekende bedragis naar haar oordeel, mede omdat klager geen aankoopbon heeft overgelegd, juist. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, drs. S.H. Hartman-Faber en mr. F.G.A. ten Siethoff, leden, bijgestaan door mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 17 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven