Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1823/GA, 8 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

nummer:          17/1823/GA

betreft: [klager]            datum:  8 november 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 2 juni 2017, ingediend door

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 mei 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) De Schie

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 oktober 2017, gehouden in de p.i. Rotterdam locatie de Schie, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. van Minderhout, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. De Schie.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag ziet op de weigering van de invoer van drie T-shirts op 12 maart 2017 (S-2017-000168).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager mocht drie T-shirts niet invoeren. Dat vindt hij onterecht. Het gaat om een shirt met de tekst ‘Nomad “zure” gone but not forgotten’ en twee supportshirts, waarop de tekst ‘one blood’ en ‘southside brotherblood’. Het eerstgenoemde shirt verwijst naar een overleden broeder van Satudarah. Ter zitting zijn foto’s van de T-shirts overhandigd. De directeur geeft enkel aan dat de shirts mogelijk aanstootgevend kunnen zijn vanwege rivaliserende motorbendes, maar laat na dat daadwerkelijk aan te tonen. Uit de uitspraak RSJ 19 oktober 2015, 15/1287/GA volgt dat de directeur dat wel moet doen. Verder blijkt niet dat anderen last van dergelijke shirts hebben. Klager droeg in het verleden namelijk soortgelijke T-shirts en dat leverde toen geen problemen op. Als laatste merkt klager op dat het shirt dat naar de overleden broeder verwijst, niet direct naar de club, maar naar de broeder verwijst. Zijn naam staat namelijk vermeld op het shirt. Die naam is wel de naam die de club hem gaf. Het woord Nomad duidt op een bepaalde kaderfunctie binnen Satudarah. 

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens hem mochten de T-shirts geweigerd worden, omdat de teksten op de shirts direct naar Satudarah verwijzen. Dit is voor velen een aanstootgevende organisatie. Dat geldt vooral ook voor leden van rivaliserende motorbendes die in de p.i. gedetineerd zijn. Er zijn tot op heden tussen leden van rivaliserende motorbendes in de p.i. nog geen problemen geweest. Dat komt door het proactieve beleid dat gevoerd wordt in de p.i., zoals het weigeren van dergelijke T-shirts. Dat de T-shirts aanstootgevend zijn, baseert de directeur op de berichtgeving in de media. Daaruit blijkt van een groeiende rivaliteit tussen motorbendes, waarbij geweld niet geschuwd wordt. Dat klager eerder dergelijke T-shirts droeg. doet hier niets aan af, omdat destijds de rivaliteit tussen de bendes van een geheel andere orde was dan nu. De directeur is verantwoordelijk voor de orde en veiligheid in de inrichting. Aanstootgevende shirts dragen daaraan niet bij.  

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie overweegt als volgt. Op grond van artikel 44 van de Pbw, artikel 2 van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen, artikel 4.5.1. onder c van de bijlage van voornoemde regeling en artikel 4.5.1.1. onder d van de huisregels van de p.i. kan een directeur beslissen geen toestemming te verlenen voor de invoer van voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard dan wel voorwerpen die een gevaar voor de orde of veiligheid van de inrichting opleveren. De directeur moet ruimte worden geboden hierin een afweging te maken.

De directeur kon zich dan ook op het standpunt stellen dat het dragen van T-shirts die direct of indirect naar Satudarah verwijzen, de orde en veiligheid binnen de inrichting kunnen bedreigen. Hierbij betrekt de beroepscommissie de toenemende berichtgeving in de media over rivaliserende motorbendes en het feit dat geweld daarbij niet wordt geschuwd, omstandigheden waarop de directeur zich beroept. De directeur geeft te kennen dat hij op grond van die berichtgeving een preventief beleid voert om eventuele problemen met in de inrichting gedetineerde leden van rivaliserende motorbendes te voorkomen. De directeur  heeft daarmee, anders dan in de uitspraak RSJ 19 oktober 2015, 15/1287/GA, aangetoond dat de T-shirts aanstootgevend van aard zijn, dan wel dat ze een gevaar voor de orde of de veiligheid in de inrichting kunnen opleveren. Dat dat gevaar zich nog niet heeft voorgedaan, maakt dat niet anders.

Gelet op voorgaande is de weigering van de invoer van de betreffende T-shirts niet onredelijk en onbillijk. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 8 november 2017

                                                                                       

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven