Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1749/GB, 6 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/1749/GB

Betreft:            […]      datum: 6 november 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J.B. Rijser, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 mei 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 16 april 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het klopt dat klager niet is teruggekeerd na zijn eerste verlof op 15 juli 2016 en daarna op 2 november 2016 door de politie is aangehouden. Klager is lange tijd in Japan gedetineerd geweest, zodat hij de banden met zijn familie wilde herstellen. Naarmate hij langer wegbleef, werd het steeds moeilijker vrijwillig terug te keren. Klager erkent dat dit onverstandig is geweest. Dit betekent echter niet dat hij het vertrouwen niet kan krijgen om de eerste stappen naar resocialisatie te maken. Van de ingediende vordering tot uitstel van klagers voorwaardelijke invrijheidstelling zijn slechts 30 van de 120 dagen toegewezen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat een begin gemaakt moet worden met klagers resocialisatie, zodra de tenuitvoerlegging wordt hervat, zijnde 2 november 2016. De beslissing staat haaks op het besluit van de directeur van 9 februari 2017 klager te promoveren, omdat hij laat zien serieus mee te willen werken aan een succesvolle terugkeer in de maatschappij. De beslissing staat eveneens haaks op de beslissing van 3 mei 2017 tot verlening van incidenteel verlof aan klager om een intakegesprek te voeren bij De Ontmoeting. De intake was positief, zodat een logische volgende stap een opname bij De Ontmoeting zou zijn via het p.p. Thans wordt dat geblokkeerd.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is op 17 juli 2016 niet teruggekeerd van zijn eerste (regimair) verlof. De door de raadsman aangehaalde overweging van de rechtbank ziet niet op detentiefasering, maar op resocialisatie in het algemeen. Dit kan ook plaatsvinden binnen de (reguliere) inrichting. Volgens de rechtbank lag het bovendien voor de hand klager in een zwaarder regime te plaatsen. Daarmee kan geen p.p. zijn bedoeld. Aan klager is incidenteel verlof verleend voor een intake bij De Ontmoeting. Noch in het verzoek noch in de toewijzing is vermeld dat met deze intake een opname bij De Ontmoeting op korte termijn werd beoogd in het kader van deelname aan een p.p. Een plaatsing zou ook later, gedurende de v.i.-periode of na afloop van de straf, kunnen plaatsvinden. Gelet op klagers onttrekking bestaat onvoldoende vertrouwen in het verlenen van vrijheden aan klager.

 

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2.      Vaststaat dat klager na een hem verleend regimair verlof op 17 juli 2016 niet van dat verlof is teruggekeerd. De politie heeft klager vervolgens op 2 november 2016 aangehouden, waarna hij opnieuw is gedetineerd. De beroepscommissie is van oordeel dat deze onttrekking een contra-indicatie vormt voor het verlenen van vrijheden, waaronder deelname aan een penitentiair programma. De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op artikel 7, derde lid, onder d. van de Pm, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 6 november 2017.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven