Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1481/GA, 30 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1481/GA

betreft: [klager]            datum: 30 november 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 24 april 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager gedurende ten minste vier dagen niet in de gelegenheid is gesteld om te douchen, omdat er op zijn afdeling geen warm water beschikbaar was en hij niet op een andere afdeling mocht douchen (G-2017-195).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €5,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager verbleef van 5 tot 10 april 2017 in afzondering. De storing met warm water is op 6 april 2017 begonnen en klager heeft op 8 april 2017 beklag ingesteld. Een gedetineerde die in afzondering verblijft kan iedere dag douchen. Er is iedere dag in de ochtend een half uur verzorgingsronde en de gedetineerde wordt dan in de gelegenheid gesteld om te douchen. Klager verbleef in afzondering en heeft die keuze dus gehad. Op de dagen dat geen warm water beschikbaar was heeft klager koud kunnen douchen. Voorts is in het weekend van 8 en 9 april 2017 iedereen van de afdeling in de gelegenheid gesteld op een andere afdeling warm te douchen. Klager verbleef op afdeling a en kon toen douchen op afdeling b. Klager wilde niet douchen. Gedetineerden hebben het recht om twee keer in de week te douchen. Klager heeft vaker kunnen douchen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Ontvankelijkheid klacht

De directeur heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hier geen sprake is van een “de gedetineerde betreffende beslissing, genomen door of namens de directeur” en dat de klacht niet-ontvankelijk is op grond van artikel 60 van de Pbw.

De beroepscommissie overweegt als volgt. In artikel 44, vierde lid, van de Pbw is het volgende bepaald: ‘De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen.’

Dit betreft een zorgplicht van de directeur. De directeur kan op die zorgplicht worden aangesproken en klager is derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

 

Inhoudelijk

Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht stelt de beroepscommissie vast dat er vanaf 6 april 2017 een storing was in de warmwatervoorziening. Klager, die op dat moment in afzondering verbleef, heeft zich op 8 april 2017 hierover beklaagd. De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klager al vanaf 4 april 2017 niet heeft kunnen douchen en dat die situatie tot 8 april 2017, derhalve vier dagen lang, heeft geduurd. Gelet op hetgeen de directeur ter zitting heeft aangevoerd acht de beroepscommissie niet aannemelijk dat klager onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om te douchen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 30 november 2017

 

 

 

             

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven