Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1439/GA, 30 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:30-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1439/GA

betreft: [klager]            datum: 30 november 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Nunnikhoven, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 mei 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 september 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard.

Klager en zijn raadsman hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel ingaande 20 maart 2017, omdat tijdens een celinspectie een GSM is aangetroffen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.

Er is geen sprake van een derde rapport in verband met een GSM-gerelateerd feit. Er zijn tegen klager slechts twee rapporten opgemaakt. Klager zou op een foto staan. Deze foto is niet bij het dossier gevoegd en tegen klager is gezegd dat hij niet op de betreffende foto staat. Vervolgens is er geen rapport opgemaakt. Later zou klager wel op een andere foto staan die gemaakt is in de inrichting en die op een SD-kaart is gevonden. Hiervoor is geen rapport opgemaakt. Onduidelijk is ook hoe deze foto op de SD-kaart is gekomen, of klager hier weet van had en of deze foto is gemaakt met de telefoon waarvoor al eerder een rapport was opgemaakt.

Voorts zijn er medegedetineerden die voor dezelfde feiten een lagere straf hebben gekregen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Op 17 februari 2017 is bij een medegedetineerde een SD-kaart op cel aangetroffen. Op die SD-kaart is een foto van klager aangetroffen waar hij duidelijk herkenbaar op staat. Die foto bevindt zich bij de stukken in dit dossier. Omdat bij het verslag een verkeerde foto was gevoegd, is klager geen straf opgelegd. Maar dit betreft dus het derde GSM-gerelateerde incident waarover wordt gesproken in de beschikking met de strafoplegging. Dit feit is meegenomen in de strafmaat. Er is met klager over de foto waar hij op stond gesproken en klager erkende dat hij het was die op de foto stond. Hij heeft  geluk gehad dat hij geen straf daarvoor heeft gekregen. Bij de vondst van de GSM op klagers cel zijn ook pillen aangetroffen. De pillen zijn niet meegenomen bij de oplegging van de straf, maar daar heeft klager een waarschuwing voor gekregen. Indien het de tweede keer zou zijn geweest dat klager werd bestraft voor een GSM-gerelateerd feit dan zou hem een straf van 10 dagen opsluiting in een strafcel zijn opgelegd. De eerste keer een straf van 10 dagen opsluiting in eigen cel.

 

3.         De beoordeling

Gelet op het feit dat bij een celinspectie op 20 maart 2017 voor de tweede maal een GSM in de cel van klager is aangetroffen, kon de directeur in redelijkheid overgaan tot oplegging van een disciplinaire straf. Voor wat betreft de hoogte van de straf overweegt de beroepscommissie dat de directeur klager heeft aangerekend dat hij voor de derde maal een GSM-gerelateerd verslag aangezegd heeft gekregen. Op 17 februari 2017 is bij een celinspectie bij een medegedetineerde een SD-kaart aangetroffen met afbeeldingen waarop verschillende gedetineerden poseren, waaronder klager. Klager heeft echter voor dat feit geen straf opgelegd gekregen en heeft tegen dat feit, bij gebreke van een beslissing van de directeur, geen klacht kunnen indienen. De directeur heeft dat feit dan ook niet als vaststaand feit mee mogen wegen bij de bepaling van de hoogte van de disciplinaire straf. Het beroep is in zoverre gegrond. De uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal in zoverre gegrond worden verklaard. Nu de directeur heeft aangegeven dat hij een straf zou hebben opgelegd van tien dagen opsluiting in een strafcel indien het de tweede maal zou zijn dat klager voor een GSM-gerelateerd feit werd bestraft, zal aan klager een tegemoetkoming van €40,= worden toegekend.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de hoogte van de straf, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=.

Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. M. A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 30 november 2017

 

 

 

             

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven