Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0953/SGB, 14 mei 2003, schorsing
Uitspraakdatum:14-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/953/SGB
Betreft: [klager] datum: 14 mei 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 12 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, thans verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de PBW, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 7 mei 2003, tot overplaatsing naar dep.i. Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 12 mei 2003.

1. De standpunten van verzoeker en van de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift aangegeven een bezwaarschrift te hebben ingediend tegen de onderhavige beslissing van de selectiefunctionaris.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat hij het verzoeker niet-ontvankelijk acht in zijn schorsingsverzoek omdat hij in eerdergenoemd Detentiecentrum verbleef en mitsdien onder het regime van deTijdelijke wet noodcapaciteit ten behoeve van drugskoeriers (Tijdelijke wet noodcapaciteit) viel. Die wet voorziet niet in een rechtsgang tegen beslissingen van selectiefunctionarissen.

2. De beoordeling
Anders dan de selectiefunctionaris heeft aangevoerd is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - zijn beslissing om verzoeker over te plaatsen naar de p.i. Vught geen beslissing als bedoeld in artikel 6 van de Tijdelijke wetnoodcapaciteit. Doordat verzoeker wordt overgeplaatst naar een inrichting waarop het regime van die Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers niet van toepassing is maar waar de bepalingen van de Pbw volledig van kracht zijn, moetde beslissing van de selectiefunctionaris – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – worden aangemerkt als een beslissing als bedoeld in artikel 17 van de Pbw, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is.

De voorzitter acht het, gelet op verzoekers mededeling in het schorsingsverzoek, aannemelijk dat verzoeker een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 7 mei 2003. De selectiefunctionarisdient op dat verzoek nog te beslissen. In beginsel kan, gelet op het bepaalde in artikel 73, vierde lid van de PBW, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid van de PBW, pas schorsing worden verzocht als de selectiefunctionarisafwijzend op het bezwaarschrift heeft beslist en verzoeker tegen die afwijzing beroep heeft ingesteld bij de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. In alle andere gevallen wordt verzoeker niet ontvankelijk verklaard inzijn verzoek. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering in die gevallen waarin de beslissing van de selectiefunctionaris lang op zich laat wachten of in die gevallen waarin sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Daarvan is hiergeen sprake. Verzoeker kan derhalve nog niet worden ontvangen in zijn verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 14 mei 2003

secretaris voorzitter

Naar boven