Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0432/SGA, 10 februari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:10-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/432/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 10 februari 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 4 februari 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op  4 februari 2017 om 16.00 uur en eindigende op 11 februari 2017 om 16.00 uur, wegens bedreiging en ernstige belediging en uitschelden van personeel, alsmede het niet opvolgen van door personeel gegeven opdrachten, welk gedrag heeft geleid tot ernstige verstoring van de orde, rust en veiligheid in de inrichting.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 9 februari 2017 alsmede van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde p.i. inhoudende onder meer dat het schorsingsverzoek als klacht zal worden ingeschreven.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Op grond van artikel 58, eerste lid, jo. artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw dient een schriftelijke mededeling van een disciplinaire straf onverwijld aan de gedetineerde te worden uitgereikt. Uitgangspunt is daarbij dat een dergelijke mededeling binnen 24 uur wordt uitgereikt. Uit de schriftelijke mededeling blijkt dat deze op 6 februari 2017 omstreeks 08.40 uur aan verzoeker is uitgereikt, terwijl de disciplinaire straf op 4 februari 2017 om 16.00 uur is ingegaan. Nu de afhandeling niet binnen 24 uur is geschied en feiten of omstandigheden die het buiten die termijn uitreiken zouden kunnen rechtvaardigen naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet aannemelijk zijn geworden, moet worden geoordeeld dat niet voldaan is aan het voorschrift van artikel 58, eerste lid, jo. artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw en dat het verzoek om die reden voor toewijzing in aanmerking komt. Gelet op bovenstaande zal het verzoek worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 10 februari 2017.

 

 

 

 

            

 

 

secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven