Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0983/SGA, 27 maart 2017, schorsing
Uitspraakdatum:27-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : 17/983/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 27 maart 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift., ingediend door mr. G.A. Jansen, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad (JCZ). 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormeld JCZ van 17 maart 2017, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van twaalf dagen, ingaande op 16 maart 2017 om 09.40 uur en eindigende op 28 maart 2017 om 09.40 uur, wegens het tijdens een celinspectie in een speciaal geprepareerde ruimte achter het prikbord aantreffen van een mobiele telefoon en USB oplader.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van een klaagschrift van 23 maart 2017, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 maart 2017.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat  het geval.

Op grond van de door de directeur verstrekte inlichtingen, waaronder een verslag van 16 maart 2017,  wordt voldoende aannemelijk dat tijdens een celinspectie in een speciaal geprepareerde ruimte achter het prikbord in verzoekers cel een mobiele telefoon en een USB-oplader is aangetroffen terwijl het verzoeker niet was toegestaan deze artikelen op zijn cel te hebben. Verzoeker zou tijdens de afhandeling van het verslag ook hebben toegegeven dat de telefoon en oplader zijn eigendom waren. Gelet daarop kon de directeur een sanctie opleggen. Voorlopig oordelend acht de voorzitter echter  - mede gelet op het  algemeen geldende beleid binnen de penitentiaire inrichting inzake sancties zoals neergelegd in (onder meer) de landelijk geldende Sanctiekaart 2016 - de oplegging van een disciplinaire  straf van opsluiting in een strafcel van twaalf dagen niet proportioneel en dus niet redelijk en billijk. Immers volgens de Sanctiekaart 2016 zou voor het bezit van een mobiele telefoon kunnen worden volstaan met een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte voor de duur van maximaal tien dagen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de voorzitter termen aanwezig om het schorsingsverzoek toe te wijzen. 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

 

 

 

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 27 maart 2017.

                        

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven