Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0413/SGA, 9 februari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:09-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : 17/0413/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 9 februari 2017

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Schie te Rotterdam.

Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 7 februari 2017,  inhoudende de terugplaatsing vanuit het plusprogramma naar het basisprogramma per 6 februari 2017.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 8 februari 2017. Uit de reactie van de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie kan worden afgeleid dat het schorsingsverzoek als klacht is ingeboekt.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient de directeur alvorens te beslissen de ernst van het gedrag in kwestie af te wegen tegen het voorgaande gedrag.     Volgens de beroepscommissie vormt immers de grondslag voor degradatie niet de verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming zonder meer, zoals dat wel het geval is bijde disciplinaire straf en de ordemaatregel, maar de (mate van) verantwoordelijkheid die de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie. Niet elk ongewenst gedrag hoeft daarom volgens de beroepscommissie tevens in te houden dat de gedetineerde niet meewerkt aan zijn re-integratie en daarom dient het structurele gedrag van de betrokken gedetineerde, waaronder ook de onderdelen van goed gedrag, bij de beslissing te worden betrokken.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder begrepen de schriftelijke mededeling van de beslissing tot degradatie, komt naar voren dat er op 30 januari 2017 bij gelegenheid van een speciale celinspectie een mobiele telefoon en een hoeveelheid softdrugs in de cel van verzoeker is aangetroffen. Naar aanleiding hiervan is verzoeker teruggeplaatst in het basisprogramma.

In de thans aan de orde zijnde beslissing tot terugplaatsing heeft de directeur geen melding gemaakt van oranje gedrag, terwijl verzoekers overige gedrag binnen de  inrichting als “groen” wordt beoordeeld. Van structureel ongewenst (“rood”) gedrag blijkt uit de bestreden beslissing niet (en overigens ook niet uit de door de directeur verstrekte inlichtingen).

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kon de directeur gelet op het feit dat hier     feitelijk sprake is van één enkel incident niet in redelijkheid komen tot het oordeel dat     sprake was van structureel ongewenst gedrag. Daarmee is de bestreden beslissing     onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd en komt zij voor schorsing in aanmerking. Het     verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

2. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de bestreden (degradatie)beslissing van de directeur van 7 februari 2017 met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 9 februari 2017.

 

 

                  

 

 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven