Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3409/GB, 17 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3409/GB

 

Betreft:            [klager]            datum: 17 oktober 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 6 oktober 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager om uitstel van de oproep zich op 16 oktober 2017 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem Zuid afgewezen.

 

2.         De feiten

Op 16 mei 2017 is klager opgeroepen zich op 13 juni 2017 te melden in de p.i. Arnhem Zuid voor het ondergaan van 28 dagen gevangenisstraf. Op 29 mei 2017 heeft klager verzocht om uitstel. Per brief van 1 juni 2017 heeft de selectiefunctionaris het verzoek toegewezen en klager uitstel verleend tot 16 oktober 2017. Op 2 oktober 2017 verzoekt klager andermaal om uitstel. Per brief van 6 oktober 2017 heeft de selectiefunctionaris dit verzoek afgewezen. In verband met de onderhavige beroepsprocedure heeft de selectiefunctionaris op 13 oktober 2017 aan klager uitstel verleend tot 23 oktober 2017.

 

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. In mei 2017 is klager na een aantal turbulente jaren gestart met een nieuwe zaak (restaurant met logies met ontbijt).

Met klager is destijds niet gesproken over het feit dat het op 1 juni 2017 verleende uitstel voor een maximale termijn van zes maanden geldt. Wel is tegen klager gezegd dat justitie hem niet in de weg wil zitten. Klager heeft een langere opstartperiode nodig dan destijds was voorzien. Door de nieuwe start die klager heeft kunnen maken, is hij keihard gaan werken om de zaak goed te kunnen voortzetten. Klager dacht in de hem gegeven periode goede achtervang te kunnen regelen. Het vinden van goed personeel en vervanging is toch een groot probleem. Als klager nu wegvalt, veroorzaakt dat behoorlijke schade, zonder klager kan de zaak niet draaien. Het eerste jaar na de start is dagelijkse aanwezigheid nodig. Klager vraagt geen afstel maar uitstel. Zeker gezien zijn leeftijd van 61 jaar is het voor klager moeilijk om iets nieuws te vinden. In maart 2018 dient zich een geschikte periode aan voor de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, omdat de zaak dan één maand dicht gaat voor een verbouwing en aanpassingen om daarna klaar te zijn voor het nieuwe seizoen vanaf april 2018. Klager meent dat een uitzondering mogelijk moet zijn en vraagt nog eenmaal om uitstel.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Als een verzoek om uitstel een periode van zes maanden na de eerste melddatum overschrijdt, zal aan het parket advies moeten worden gevraagd. Het advies van het parket zal zwaar wegen bij de uiteindelijk te nemen beslissing.

Tijdens het eerste verzoek om uitstel is deze periode van zes maanden niet genoemd, omdat deze termijn nog niet werd overschreden. De selectiefunctionaris kon daarom op dat eerdere verzoek zelfstandig een beslissing nemen. 

Het verzoek om uitstel van 2 oktober 2017 is voorgelegd aan de executie-officier van het arrondissementsparket van Noord-Holland, die geen enkele reden zag opnieuw uitstel te verlenen. Daarbij verwees de executie-officier naar de locatie van het restaurant, de vestigingslocatie van de eenmanszaak en het in het GBA opgenomen woonadres van klager. Deze adressen liggen ver van elkaar verwijderd. De vermoedelijke datum van overname van het restaurant op 12 september 2016 is allang verstreken. De executie-officier wees verder op de strafprocedure waarin klager tweemaal om uitstel van de behandeling heeft gevraagd, de tweede keer is uitstel afgewezen wegens onvoldoende dringende redenen. De executie-officier vermoedt dat klager probeert aan het uitzitten van zijn straf te ontkomen.

De selectiefunctionaris heeft voornoemd advies overgenomen. Hierbij is meegewogen dat in goed telefonisch overleg met klager op 1 juni 2017 uitstel is verleend om voor achtervang te zorgen ten tijde van zijn nieuwe aanmelddatum op 16 oktober 2017. Niet is gebleken waarom klager geen gebruik heeft gemaakt van deze periode. Klager heeft ruimschoots de gelegenheid gehad om maatregelen te nemen en voorzieningen te treffen om de consequenties van de aanstaande detentie op te vangen. Daarnaast zal bij een goede bedrijfsvoering altijd sprake dienen te zijn van maatregelen gericht op het borgen van de continuïteit van de bedrijfsvoering. Immers, ook in het geval van ziekte zullen maatregelen en voorzieningen moeten worden getroffen om de continuïteit te waarborgen.

 

4.         De beoordeling

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat aan klager eerder uitstel voor een periode van ruim vier maanden is verleend. Wat dit verleende uitstel betreft heeft de selectiefunctionaris zich op het standpunt kunnen stellen dat klager hiermee ruimschoots de gelegenheid is geboden de gevolgen van een aanstaande detentie voor de continuïteit van zijn zaak op te vangen. In het licht daarvan heeft klager onvoldoende gemotiveerd waarom een volgend uitstel noodzakelijk is. De noodzaak van tenuitvoerlegging weegt daarom zwaarder dan klagers wens de tenuitvoerlegging te laten samenvallen met een verbouwing van zijn zaak in maart 2018. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 oktober 2017

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven