Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3632/GB, 7 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

Nummer:         17/3632/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 7 november 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 8 november 2017 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is op 3 augustus 2017 opgeroepen zich op 8 september 2017 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel voor het ondergaan van 270 dagen gevangenisstraf. Bij beslissing van 4 september 2017 is aan klager uitstel van zijn melddatum verleend en is hij opgeroepen zich op 8 november 2017 te melden in voormelde inrichting voor het ondergaan van de gevangenisstraf zoals hiervoor genoemd. Op 19 oktober 2017 is namens klager wederom om uitstel van de melddatum verzocht. Dit verzoek is op 24 oktober 2017 door de selectiefunctionaris afgewezen. 

 

3.         De standpunten

3.1.      Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is in 2014 een gevangenisstraf van een jaar opgelegd. Hiertegen is hij in cassatie gegaan. In augustus 2017 vernam hij dat hij nog negen maanden gevangenisstraf dient te ondergaan. In deze periode van drie jaren is veel veranderd in klagers leven. Zo is hij mantelzorger van zijn moeder geworden en zorgt hij dag en nacht voor haar. Hij heeft uitstel van zijn melddatum gekregen om een vervanger te zoeken. Hij had hier het volste vertrouwen in, maar het is moeilijker gebleken dan gedacht. Vanwege zijn moeders ziektebeeld kan hij de zorg niet aan de eerste de beste toevertrouwen en het is inhumaan zijn moeder in deze situatie aan haar lot over te laten. De buren willen de verantwoordelijkheid niet op zich nemen. Zijn naaste familieleden kunnen de benodigde zorg niet bieden in verband met hun ondernemingen. Klager heeft zelfs zijn huisarts ingeschakeld teneinde vervanging te regelen. Op 25 maart 2018 komt het zusje van klagers moeder terug uit Suriname en zij kan en wil de mantelzorg overnemen. Hij verzoekt daarom uitstel van zijn meldplicht tot 25 maart 2018.   

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf staat voorop, zodat slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel wordt verleend. Klager is reeds sinds 22 december 2014 bekend met het feit dat hij een gevangenisstraf dient te ondergaan en heeft derhalve ruim de tijd gehad op de tenuitvoerlegging hiervan te anticiperen. Klager is op 4 september 2017 uitstel van zijn melddatum verleend zodat hij vervangende zorg voor zijn moeder en achtervang van zijn drie ondernemingen kan regelen. In beroep zijn geen bewijzen overgelegd waaruit blijkt dat klagers moeder vanaf de ochtend tot de avond zorg nodig heeft. Voorts is niet schriftelijk onderbouwd welke stappen sinds 4 september 2017 zijn ondernomen teneinde de zorg over te dragen. Voor zover de zus van klagers moeder vanaf maart 2018 de zorg over klagers moeder zou kunnen overnemen, is dit niet door haar bevestigd. 

 

4.         De beoordeling

4.1.      De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.      Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.      De beroepscommissie heeft de stukken in het dossier bestudeerd en begrijpt dat klagers vonnis omstreeks 2 augustus 2017 onherroepelijk is geworden. Op 4 september 2017 is hem twee maanden uitstel verleend van de initiële melddatum van 8 september 2017, zodat hij vervangende zorg voor zijn moeder, aan wie hij mantelzorg verleent, kan organiseren. Op 19 oktober 2017 heeft hij wederom om uitstel verzocht, daar hij er niet in was geslaagd vervangende zorg te vinden. Het is de beroepscommissie bekend dat gemeenten mantelzorgers van haar inwoners ondersteunen, onder meer door middel van (tijdelijke) overname van de zorg door een vrijwilliger of beroepskracht. Niet is gebleken welke stappen klager ter zake of anderszins heeft ondernomen. Klager heeft niet al hetgeen ondernomen dat van hem kan worden verlangd teneinde vervangende zorg voor zijn moeder te organiseren. De beslissing van de selectiefunctionaris, inhoudende afwijzing van klagers verzoek om uitstel van zijn melddatum, kan, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 7 november 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven