Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0123/GA, 12 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/123/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 januari 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, locatie Nieuw Vosseveld 2, te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de oplegging van een schaderapport.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is door de beklagrechter niet in de gelegenheid gesteld zijn standpunt toe te lichten. Hij is daarom van mening dat hij door de beklagrechter niet serieus is genomen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft in beklag aangevoerd dat de schade, een gebroken plastic lepel, is ontstaan omdat hij tijdens zijn verblijf in de isoleercel met die lepel heeft getracht het bij de maaltijd verstrekte vlees te snijden. Aan klager isvervolgens geen disciplinaire straf opgelegd maar is volstaan met het aanzeggen van een schaderapport, omdat, zo blijkt uit de mededeling op het daaromtrent opgemaakte verslag d.d. 5 november 2002, er geen sprake was van opzet aande kant van klager.

De beslissing van de directeur is op zich niet in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift. Nu evenwel niet is weersproken dat het bij de onderhavige maaltijd geleverde vlees niet in "hapklare" brokken wasgesneden en dat aan klager niet de middelen waren verstrekt om dat vlees in kleinere stukken te snijden, kan niet worden gezegd dat de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, redelijk enbillijk moet worden geacht. De directeur heeft een verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat een aangeboden maaltijd op een 'normale' wijze kan worden genuttigd. De omstandigheid dat klager heeft ingestemd met betaling van deschade, maakt dat oordeel niet anders. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie gaat er bij haar uitspraak van uit dat, indien het schadebedrag inmiddels door klager is voldaan, de directeur er zorg voor draagt dat het schadebedrag ad € 2,27 wordt teruggestort op klagers rekening-courant.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, is er geen aanleiding om een tegemoetkoming vast te stellen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij acht geen termen aanwezig voor de vaststelling van een tegemoetkoming. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, integenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 mei 2003

secretaris voorzitter

Naar boven