Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0399/SGA, 21 februari 2003, schorsing
Uitspraakdatum:21-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/399/SGA

Betreft: [klager] datum: 21 februari 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 20 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Rijnmond, locatie De Schie te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de verdere tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie d.d. 18 februari 2003, inhoudende de oplegging van eendisciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte, ingaande op 18 februari 2003 en eindigend op 23 februari 2003, wegens een positieve score bij een urinecontrole.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 21 februari 2003, terwijl tevens aannemelijk is geworden dat klager een klaagschrift heeft ingediend.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht en daarbij aangevoerd dat de disciplinaire straf hem niet binnen een redelijke termijn na aanzegging van het verslag is opgelegd. Op 12 februari 2003 heeft hij urine moeten afstaanter controle, hetgeen hij slechts een half uur tevoren te horen kreeg. Op vrijdag 14 februari 2003 om 11.15 uur is hem verslag aangezegd, hetwelk op diezelfde dag afgehandeld zou worden. Noch diezelfde dag, noch de daarop volgendedagen heeft hij er iets over vernomen. Pas op dinsdag 18 februari 2003, om omstreeks 16.00 uur, ontving hij de schriftelijke mededeling omtrent de hem opgelegde disciplinaire straf. Bij die gelegenheid heeft hij de directeur noggevraagd om de uitslag van de urinecontrole op schrift te zien, doch dat bleek niet mogelijk.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Voor het afgeven van urine ter controle geldt een tijdsduur van vier uren. Dit gold voor verzoeker in het onderhavige geval ook. Voorts stond in het doorverzoeker ondertekende begeleidingsformulier voor de urinecontrole de reden daarvan vermeld, te weten vermoeden van gebruik.
Wat betreft het tijdstip waarop het rapport is afgehandeld geldt het volgende. Op vrijdag 14 februari 2003 rond 11.30 uur is verzoeker verslag aangezegd in verband met een positieve score op gebruik van cannabis (score 80,9). Hoewelhij daarbij meteen aangaf geen herhalingsonderzoek te willen, behield hij het recht tot het aanvragen daarvan gedurende vierentwintig uur. Het verslag kon derhalve niet eerder dan op zaterdag 15 februari 2003 vanaf 11.30 uur wordenafgehandeld. Hoewel dit uiteindelijk pas op dinsdag 17 februari 2003 om 14.45 uur is gebeurd, is daarmee nog niet de redelijke termijn overschreden waardoor niet langer sprake zou zijn van ‘zo spoedig mogelijk’. Bovendien isverzoeker door deze vertraging niet in zijn belang geschaad.

2. De beoordeling
Verzoeker blijkt op 14 februari 2003 omstreeks 11.30 uur verslag te zijn aangezegd vanwege zijn positieve score op cannabis. Hem is vervolgens op grond van dat verslag eerst op 18 februari 2003 om 14.45 uur een disciplinaire strafopgelegd van vijf dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte.
Op grond van het bepaalde in artikel 50, tweede lid, van de Pbw beslist de directeur over het opleggen van een disciplinaire straf zo spoedig mogelijk nadat hem verslag is gedaan. Blijkens de Memorie van toelichting heeft dewetgever daarbij in beginsel gedacht aan de daarvoor onder het regime van de Beginselenwet gevangeniswezen dwingend voorgeschreven termijn van vierentwintig uren, maar heeft hij de mogelijkheid open willen laten om, indien er sprakeis van bijzondere omstandigheden, van die termijn af te wijken.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is, nu bijzondere omstandigheden niet aannemelijk zijn geworden, hier geen sprake van een zo spoedig mogelijk beslissen door de directeur. Om die reden zijn er termen aanwezig voortoewijzing van het verzoek, nu de beslissing van de directeur niet voldoet aan de wettelijke vormvoorschriften als bepaald in artikel 50, tweede lid, Pbw.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur van 18 februari 2003.

Aldus gedaan door mr. Y.J.A.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 21 februari 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven