Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2718/SGA, 7 januari 2003, schorsing
Uitspraakdatum:07-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2718/SGA

Betreft: [klager] datum: 7 januari 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 6 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuijder Bos te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de onderdelen d, e en f van de beslissing van de directeur van voormelde locatie d.d. 7 november 2002, inhoudende -voor zover hier van belang -:
d. dat op korte termijn een afspraak zal worden gemaakt om de betreffende I.C.T.-middelen uit te voeren;
e. dat de totale uitvoer van I.C.T.-middelen op 3 januari 2003 moet zijn voltooid;
f. dat, indien de betreffende I.C.T.-middelen niet voor 3 januari 2003 uitgevoerd kunnen worden, de betreffende goederen van de cel zullen worden verwijderd en opgeslagen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 6 januari 2003. De secretaris van de beklagcommissie heeft op 3 januari 2003 gereageerd. Blijkens zijn reactie zijn terzake deonderhavige beslissing van de directeur een aantal klaagschriften ontvangen, waaronder dat van verzoeker. Op 16 januari a.s. zullen de zaken door de beklagcommissie ter zitting worden behandeld.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Hij heeft aangevoerd dat de voorzitter van de beroepscommissie reeds op 14 november j.l. kennis heeft genomen van een eerder door hem ingediend schorsingsverzoek. Dit verzoek isafgewezen omdat de onderdelen d, e en f van de beslissing van de directeur nog niet ten uitvoer werden gelegd en verzoeker daarom nog geen belang zou hebben bij een toewijzing van die onderdelen. Verzoeker geeft aan thans wederomschorsing te verzoeken omdat genoemde onderdelen thans wel actueel zijn en dat het onredelijk en onbillijk is indien de beslissing van de directeur ten uitvoer wordt gelegd voordat de beklagcommissie daarover na een zorgvuldigebelangenafweging een oordeel heeft gegeven. De directeur heeft niet kunnen hard maken waarin het daadwerkelijk gevaar van een computer op cel schuilt. De computer is bij invoer binnen de inrichting nagekeken en daarna verzegeld. Erzijn bovendien regelmatig celcontroles, waardoor niet kan worden geknoeid met de computer. In de huisregels is vastgelegd dat is toegestaan om een computer op cel te hebben. Als er dan een verandering van inzicht ontstaat, kan erniet van een ongewenste situatie worden gesproken.

Uit de inlichtingen van de directeur komt het volgende naar voren. Op 2 januari 2003 is de gedetineerden van Zuijder Bos schriftelijk medegedeeld dat op 6 januari 2003 uitvoering zal worden gegeven aan de op 7 november 2002aangekondigde uitvoer van de nog in de inrichting op cellen aanwezige ICT-middelen. Deze uitvoer is inmiddels geheel of gedeeltelijk uitgevoerd. De I.C.T.-middelen worden aansluitend aan de inbeslagname voorlopig in de inrichtingopgeslagen.

Met betrekking tot onderdeel d van de beslissing van 7 november j.l.:
Er is na de brief van 7 november 2002 tot de eerste afwijzende schorsingsbeslissing van 15 november 2002 voldoende tijd geweest om de I.C.T.-middelen vrijwillig uit te voeren. Slechts een enkele gedetineerde heeft gebruik gemaaktvan die mogelijkheid. De rest wenste zo lang mogelijk gebruik te maken van de I.C.T.-middelen op cel.

Met betrekking tot de onderdelen e en f:
Op dit moment wordt uitvoering gegeven aan de in de brief van 7 november 2002 aangekondigde verwijdering van I.C.T.-middelen van cel.

Het gaat in deze niet om een lokale regeling maar om een regeling die geldt voor alle zich in Nederlandse inrichtingen bevindende gedetineerden. Hoewel Zuijder Bos tot nu toe verschoond is gebleven van grote incidenten metI.C.T.-middelen, kan er al enige tijd geen garantie meer worden gegeven over inhoud en mogelijkheden van op cel aanwezige I.C.T.-middelen. Te veel informatie en mogelijkheden zijn niet meer te achterhalen. Verder uitstel van deverwijdering van I.C.T.-middelen van cel is alleen al om die reden niet langer verantwoord. De opmerking dat de computers veilig zijn omdat zij verzegeld zijn, is niet juist. Het verbreken van de verzegeling is voor gedetineerdeneenvoudig en mogelijk, terwijl de verzegeling zeker niet dagelijks wordt gecontroleerd.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan wordenonderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is omthans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Nu de beklagcommissie het onderliggende beklag op 16 januari 2003 zal behandelen, gaat de voorzitter ervan uit dat de daadwerkelijke uitvoer van de inbeslaggenomen I.C.T.-middelen uit de inrichting niet zal plaatsvinden alvorens debeklagcommissie dat beklag heeft beoordeeld.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 7 januari 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven