Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0467/GB, 17 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/467/GB

Betreft: [klager] datum: 17 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1962], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 februari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 3 april 2003 gehoord door de voorzitter van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor beperkt gemeenschaps geschikten Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 17 februari 2000 gedetineerd. Na een verblijf in verschillende huizen van bewaring is hij op 12 september 2001 geplaatst in de gevangenis-unit van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel, eeninrichting met een regime van algehele gemeenschap. Vanuit deze inrichting is hij op 4 februari 2003 overgeplaatst naar de gevangenis voor beperkt gemeenschaps geschikten Nieuw Vosseveld, een inrichting met een regime van beperktegemeenschap.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 25 mei 2001. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 oktober 2004. Aansluitenddient hij eventueel vijf dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager was op 19 januari 2003 aan het koken. Op enig moment liep hij naar gang twee om een pannetje op te halen. Vanboven riep iemand hem toe een ander te roepen. Klager gaf aan hem niet te kunnen helpen. Op dat moment riep een andere gedetineerde, die bij de telefoon stond, hem toe: „hou je mond, anders moord ik je“. Klager reageerde hier nietop. Hij wilde een eventuele overplaatsing naar een halfopen inrichting niet op het spel zetten.
Een half uur na voormeld voorval stond klager in de keuken. De medegedetineerde die hem met woorden had bedreigd, sloeg hem zo maar op zijn hoofd en hield hem vervolgens in een zogenoemde houdgreep. Klagers hoofd is gevoelig; er ziteen kogel in. Op dat moment had klager een schilmesje in zijn handen. Hij draaide zich om en daarbij prikte hij zijn opponent. Het was echter niet zijn bedoeling hem letsel toe te brengen. Hij wilde slechts dat zijn opponent hemlosliet.
De medegedetineerde ging naar een bewaarder en hield deze bewaarder voor dat klager „fuck you“ tegen hem had gezegd. Dit was echter niet waar. Klager is vervolgens in een isoleercel geplaatst. Hij heeft de problemen niet opgezocht.Hij is altijd heel rustig. Het stoort hem dat de zijn medegedetineerde niet is overgeplaatst.
Klager begrijpt wel dat hij is overgeplaatst, maar had overgeplaatst willen worden naar een andere gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Ook in Vught, waar hij in een regime van beperkte gemeeschap verblijft, zoektklager de problemen niet op. Het gaat er goed met hem. In het begin was hij wat in de war, maar dat ging per dag beter. Met name het feit dat de groepen vrij klein zijn, bevalt hem goed.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers totale functioneren, zoals dat uit de inrichtingsrapportage naar voren komt, met als triest dieptepunt het steken van een medegedetineerde, laat zien dat klager onvoldoende in staat is om binnen een regime van algehelegemeenschap tot een goede aanpassing te komen.
In de inrichtingsrapportage is onder meer te lezen dat klager dreigend, dwingend en arrogant gedrag vertoont. Op eigen verzoek is klager gedurende een bepaalde periode geplaatst in het penitentiair selectiecentrum (PSC) om te gaanin hoeverre zijn gedrag voortvloeit uit de kogelverwonding in zijn hoofd. Volgens de psychologen van het PSC is klager een intellectueel beperkte, grensoverschrijdende en soms dwingende man met een licht verstandelijke handicap.
De inrichting bericht voorts dat klager door zijn handicap veel behoefte heeft aan duidelijkheid en structuur. Een langer verblijf in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap wordt niet wenselijk geacht. Klagerfunctioneert het best als hij zo weinig mogelijk prikkels uit zijn omgeving krijgt.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis voor beperkt gemeenschaps geschikten Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtigecontra-indicaties bestaan.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens, zoals vermeld in de inrichtingsrapportage, in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve isde beslissing klager over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 17 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven