Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2592/GB, 3 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2592/GB

Betreft: [klager] datum: 3 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1957], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 november 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Scheveningen te Den Haag ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Klager is sedert 19 april 1993 gedetineerd. Hij verbleef sedert 24 augustus 2000 in de gevangenis-unit van de locatie De IJssel te Krimpen a/d IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 10 oktober 2002 is hijter herselectie overgeplaatst naar het h.v.b. Scheveningen. Op 17 januari 2003 is hij geplaatst in de gevangenis Zoetermeer, waar eveneens een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2 Klager ondergaat gevangenisstraffen van respectievelijk 20 jaar met aftrek, 4 weken, 5 jaar met aftrek en 3 jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 8 juli 1993. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 augustus 2008.

3 Ontvankelijkheid
3.1 Nu klager op 17 januari 2003 vanuit het h.v.b. Scheveningen in de gevangenis Zoetermeer is geplaatst, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Om deze reden dient klagerniet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

3.2 De beroepscommissie merkt hierbij op dat de aan de overplaatsing naar het h.v.b. Scheveningen ten grondslag liggende reden aan de orde komt bij de beoordeling van diens beroep tegen een uitspraak d.d. 10 februari 2003 van debeklagcommissie bij de locatie Krimpen aan den IJssel. Indien dit beroep gegrond wordt verklaard staat voor klager de mogelijkheid open om terugplaatsing te verzoeken.
Klager heeft overigens tegen de plaatsing in de gevangenis Zoetermeer geen beroep ingesteld.

4 De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven