Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2496/TA, 24 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2496/TA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 26 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 oktober 2002 van de beklagcommissie bij de Dr. S van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd, en namens het hoofd van voormeldetbs-inrichting mr. [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. De raadsman heeft een pleitnotitie overgelegd, welke bij de stukken is gevoegd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de invoer van zowel een nieuw bij een door de inrichting goedgekeurd bedrijf aangekochte als een door datzelfde bedrijf gerepareerde computer.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft op de voor de voor hem door een door de inrichting erkend bedrijf gerepareerde computer tien dagen moeten wachten en bijna drie weken op de door dat bedrijf nieuw geleverde computer vanwege door de inrichtingnoodzakelijk geachte controle van de apparatuur. De aankoop is in overleg met klagers begeleider gedaan. In haar uitspraak gaat de beklagcommissie ten onrechte eraan voorbij dat de huisregels een nadere invulling geven aan de Bvt.In de huisregels is opgenomen dat bepaalde apparatuur zonder controle kan worden ingevoerd. De mogelijkheid tot afwijking van deze regels wordt daarin niet vermeld. Ook het directiebesluit van mei 2002 maakt terzake van de controlevan goederen die naar de afdeling gaan een uitzondering voor de invoer van bij erkende leveranciers aangekochte apparatuur. Van een uitzondering daarop wordt in besluit geen gewag gemaakt. De inrichting dient overeenkomstig haareigen regels te handelen. Ingeval de orde en veiligheid in de inrichting eisen dat voorbijgegaan kan worden aan de voor erkende bedrijven gemaakte uitzondering terzake van de controle had dit in het directiebesluit vermeld moetenzijn. Als gevolg van de door de inrichting geschapen onduidelijkheid heeft klager langer op zijn apparatuur moeten wachten dan ingeval van juiste toepassing van de geldende regels, voor welk ongemak hij compensatie wenst teontvangen. Hij is door de inrichting niet geïnformeerd over het uitblijven van zijn apparatuur. Overigens is bij de controle niets gevonden dat niet is toegestaan. De handelwijze van de inrichting is dan ook onnodig geweest.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft gelijk met zijn opmerking over de onduidelijkheid in de regelgeving. Thans is een nota terzake van ICT-middelen in voorbereiding. In beginsel gaat apparatuur, afkomstig van een aantal door de inrichting erkendebedrijven, zonder controle naar de woonafdeling. Er circuleerden echter geruchten dat op die manier voor communicatie met de buitenwereld geschikte, derhalve ongeoorloofde onderdelen in computers de inrichting binnenkwamen. Voor hethoofd beveiliging was dat reden om tot onderzoek over te gaan. Het is met klager besproken dat en waarom zijn apparatuur aan controle onderworpen diende te worden.

3. De beoordeling
Krachtens artikel 44, vierde lid, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd aan de verpleegde toebehorende voorwerpen voor diens rekening te laten onderzoeken teneinde vast te stellen of de toelating of het bezit daarvan ingevolgehet in het tweede of derde lid bepaalde kan worden toegestaan dan wel is verboden.
In artikel 4.1.1. van de huisregels wordt een aantal in elk geval verboden voorwerpen genoemd en is tevens bepaald dat de inrichting bevoegd is goederen van verpleegden te onderzoeken ter vaststelling of het bezit ervan istoegestaan.
In mei 2002 zijn namens het hoofd van de inrichting beleid, beleidsuitgangspunten en werkinstructies voor de medewerkers op schrift gesteld terzake van de toegang van personen en de in- en uitvoer van goederen. Daarin is onder meeropgenomen dat door een door de inrichting erkende leverancier gerepareerde of bij deze leverancier aangekochte computer zonder controle door systeembeheer naar de woonafdeling kan worden overgebracht.
Aannemelijk geworden is dat op grond van aanwijzingen dat computers met voor communicatie met de buitenwereld geschikte onderdelen in de inrichting zijn ingevoerd namens het hoofd van de inrichting is beslist dat zowel klagers dooreen erkende leverancier gerepareerde als bij deze leverancier nieuw aangekochte computer diende te worden gecontroleerd alvorens hem het bezit van zijn computers kon worden toegestaan. Naar het oordeel van de beroepscommissie is deonderhavige beslissing niet in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, noch kan deze, mede gelet op de snelle ontwikkelingen van de onderhavige apparatuur en voornoemde aanwijzingen, als onredelijk ofonbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 24maart 2003

secretaris voorzitter

nummer: 02/2496/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 11 februari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.A.M. Koenraadt en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek, mr. [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft tien dagen moeten wachten op de voor de voor hem door een door de inrichting erkend bedrijf gerepareerde en bijna drie weken op de door dat bedrijf nieuw geleverde computer, doordat de inrichting controle van deapparatuur noodzakelijk achtte. De aankoop is in overleg met klagers begeleider gedaan. In haar uitspraak gaat de beklagcommissie ten onrechte eraan voorbij dat de huisregels een nadere invulling geven aan de Bvt. In de huisregelsis opgenomen dat bepaalde apparatuur zonder controle kan worden ingevoerd. De mogelijkheid tot afwijking van deze regels wordt niet vermeld. Ook het directiebesluit van mei 2002 maakt terzake van de controle van goederen die naar deafdeling gaan een uitzondering voor de invoer van bij erkende leveranciers aangekochte apparatuur. Van een uitzondering daarop wordt geen gewag gemaakt. De inrichting dient overeenkomstig haar eigen regels te handelen. Ingeval deorde en veiligheid in de inrichting eisen dat voorbijgegaan kan worden aan de voor erkende bedrijven gemaakte uitzondering terzake van de controle had dit in het directiebesluit vermeld moeten zijn. Als gevolg van de door deinrichting geschapen onduidelijkheid heeft klager langer op zijn apparatuur moeten wachten dan ingeval van juiste toepassing van de geldende regels, voor welk ongemak hij compensatie wenst te ontvangen. Hij is door de inrichtingniet geïnformeerd over het uitblijven van zijn apparatuur. Overigens is bij de controle niets gevonden dat niet is toegestaan. De handelwijze van de inrichting is dan ook onnodig geweest.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Klager heeft gelijk met zijn opmerking over de onduidelijkheid in de regelgeving. Terzake van ICT-middelen is thans een nota in voorbereiding. In beginsel gaat apparatuur, afkomstig van een aantal door de inrichting erkendebedrijven, zonder controle naar de woonafdeling. Er circuleerden echter geruchten dat op die manier voor communicatie met de buitenwereld geschikte, derhalve ongeoorloofde onderdelen de inrichting binnen kwamen. Voor het hoofdbeveiliging was dat reden om tot onderzoek over te gaan. Het is met klager besproken dat en waarom zijn apparatuur aan controle onderworpen diende te worden.

secretaris voorzitter

Naar boven