Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2326/GA, 21 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vervoer  v

Uitspraak

nummer: 02/2326/GA

betreft: [klager] datum: 21 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 4 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, locatie Scheveningen Zuid, unit 4 te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 oktober 2002 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2003, gehouden in de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer te Zoetermeer, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. C. Nobel en [...], unit-directeur.

Klager heeft schriftelijk te kennen gegeven dat hij niet ter zitting wenste te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om klager naar de rechtbank te
’s-Hertogenbosch te laten transporteren, ondanks dat hij afstand had gedaan van het recht te worden gehoord.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting had geen enkel belang bij het gedwongen transport van klager maar ging er van uit dat, nu op detransportorder vermeld stond dat klager geen afstand kon doen, klager verplicht was te verschijnen. Er is vervolgens telefonisch contact opgenomen met de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch en daar werd bevestigd dat klager geen afstandkon doen.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op de transportorder staat aangekruist dat de officier van justitie het transport van klager verzoekt en niet dat hij hettransport gelast. Klager had afstand van het recht om ter zitting te verschijnen gedaan en was, nu zijn medebrenging niet was gelast, niet verplicht om te verschijnen.

3. De beoordeling
Gebleken is dat in het kader van een voorgeleiding in verband met een vordering op grond van artikel 67b van het Wetboek van Strafvordering door de officier van justitie van het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch eenzogenaamde transportorder is gegeven om klager te transporteren naar de rechtbank te ’s-Hertogenbosch. Op de betreffende transportorder is aangekruist dat het om een verzoek gaat en is de rubriek lastgeving niet aangekruist. Klagerdie wettelijk niet verplicht was te verschijnen, heeft afstand gedaan van het recht te worden gehoord. Dit maakt dat de beslissing van de directeur om klager zonder diens toestemming op transport te zetten in strijd met dewettelijke regeling is. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat in handschrift op de transportorder is vermeld: ‘kan geen afstand doen’. Niet opgehelderd is van wie deze aantekening afkomstig is. Evenmin is van belang datnamens de directeur informatie bij de griffie van de rechtbank is ingewonnen.
De beroepscommissie komt derhalve tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 maart 2003

secretaris voorzitter

Naar boven