Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2693/GV, 20 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2693/GV

betreft: [...] datum: 20 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 december 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Hij is nu afgestraft en moet nog 18 maanden zitten. Tijdens zijn vorige detentie, toen hij in de penitentiaire inrichting (p.i.) Scheveningen verbleef, is hem het gevraagde bezoek wel toegestaan. Dit vond toen om de vier à vijfweken plaats. Klagers moeder zit in een rolstoel en is slecht ter been. Een aantal maanden geleden heeft ze nog een zware longontsteking gehad. Ze is 75 jaar oud en komt bijna niet buiten. Klager wil zijn moeder een plezier doenzolang het nog kan.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om zijn moeder, die medisch gezien niet tot reizen in staat is, een huisbezoek te brengen. Hoewel de medisch adviseur van mening is dat de reis per openbaar vervoer naar de p.i. De IJsselte Krimpen a/d IJssel bezwaarlijk is voor klagers moeder, bestaat in medisch opzicht geen bezwaar tegen vervoer per auto. Bovendien bestaat bij het openbaar ministerie bezwaar tegen het verzoek.

Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De IJssel heeft positief geadviseerd.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag adviseert het verzoek van klager af te wijzen, gezien de ernst van de feiten en klagers documentatie.
De medisch adviseur heeft het volgende aangegeven. Op grond van het meegezonden schrijven van 31 oktober 2002 van de huisarts, is de reis per openbaar vervoer voor klagers moeder te bezwaarlijk. Er bestaan geen medische bezwarentegen vervoer per auto.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 juli 2004.

Op grond van artikel 25, eerste lid, Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) kan incidenteel verlof onder meer worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijndeouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende 3 maanden niet heeft kunnen ontmoeten.

De afwijzing door de Minister van het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. De beroepscommissie overweegt hierbij dat, gelet op het advies van de medisch adviseur, geen sprake is van een ouder die niet tot reizen in staat is. Er bestaan geen medische bezwaren tegen vervoer van klagers moeder perauto.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven