Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0565/GB, 4 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/565/GB

Betreft: [klager] datum: 4 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager tegen de beslissing hem naar de inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught over te plaatsen niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 februari 2015 gedetineerd. Hij verblijft in de ISD van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft van de selectiefunctionaris geen aanvullende stukken en geen aanvullende termijn voor het aanvoeren van de gronden van het bezwaar ontvangen. Het kan dan ook niet helemaal aan klager worden verweten dat hij in de bezwaarfase geen gronden
heeft ingediend nu de onderliggende stukken niet aan klagers raadsman zijn verstrekt. Het is voor klager onduidelijk op basis waarvan het PMO van de p.i. Vught heeft geconcludeerd dat een verblijf in het PPC niet langer geïndiceerd zou zijn. Klagers
verblijf in het PPC is ten onrechte beëindigd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het door de directeur van de p.i. Vught opgestelde selectieadvies blijkt dat de zorgindicatie van klager voor plaatsing in een PPC is opgeheven. Vervolgens is klager in het kader van zijn opgelegde ISD-maatregel overgeplaatst naar de ISD- afdeling
van de p.i. Vught. Per abuis is wel een ontvangstbevestiging naar klagers raadsman verzonden, maar is in die brief geen termijn voor het aanleveren van gronden gesteld. De daaropvolgende vier weken is echter geen enkele reactie van klagers raadsman
gekomen. Redelijkerwijs kon klagers raadsman uitgaan van de normale gang van zaken; twee weken voor het aanvoeren van aanvullende gronden of alsnog verzoeken om een nader te stellen termijn voor het indienen van gronden. Vanuit het PPC Vught is op 17
januari 2017 te kennen gegeven dat van een acute zorgindicatie geen sprake meer is. Voorts ontbreekt bij klager een behandelmotivatie. Dit heeft ertoe geleid dat geen noodzaak voor een voortgezet verblijf in een PPC meer bestaat.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Pbw heeft de betrokkene het recht een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen. In het derde lid van dat artikel is bepaald dat de selectiefunctionaris de betrokkene in de gelegenheid stelt zijn
bezwaarschrift schriftelijk of mondeling toe te lichten, tenzij hij het aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht.

Klagers raadsman heeft op 19 januari 2017 bezwaar gemaakt tegen de selectiebeslissing van 18 januari 2017 en daarbij te kennen gegeven de gronden van het bezwaar nog te zullen doen toekomen. Het ligt dan in de rede de raadsman de ontvangst van het
bezwaarschrift te bevestigen en een termijn voor het indienen van de gronden te stellen. Dat is niet gebeurd. De selectiefunctionaris heeft de ontvangst van het bezwaarschrift op 23 januari 2017 bevestigd. Daarbij is geen termijn voor het indienen van
de gronden gesteld. Vervolgens heeft de selectiefunctionaris het bezwaarschrift op 16 februari 2017, toen nog geen gronden waren ontvangen, niet-ontvankelijk verklaard. Namens klager is in beroep te kennen gegeven dat hij meer tijd nodig had om de
gronden van het bezwaar te formuleren, omdat hij geen aan de bestreden beslissing ten grondslag liggende stukken had ontvangen. De beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing, gelet op het vorenstaande, moet worden vernietigd. De zaak
wordt teruggewezen naar de selectiefunctionaris, opdat deze op de inhoud van het bezwaar, zoals dat in beroep kenbaar is gemaakt zal beslissen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 4 juli 2017

secretaris voorzitter

Naar boven