Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0703/GA, 3 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/703/GA

betreft: [klager] datum: 3 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 februari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Almere in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de toegang tot fysiotherapie c.q. het niet bieden van fysiotherapie aan klager door de fysiotherapeut (AB-2017-000040).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft schriftelijk aangevoerd dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter.

De directeur heeft daarop niet schriftelijk gereageerd.

3. De beoordeling
De directeur heeft met betrekking tot de toegang tot de medische dienst dan wel fysiotherapie een zorgplicht. De zorgplicht van de directeur reikt evenwel niet zover dat voor klager onwelgevallige beslissingen van de fysiotherapeut hem kunnen worden
toegerekend.
De beroepscommissie is het met de beklagrechter eens dat die zorgplicht niet is geschonden en dat het beklag op dit punt terecht ongegrond is verklaard. In zoverre zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de
beklagrechter bevestigen.

Ten aanzien van het niet bieden van fysiotherapie door de fysiotherapeut aan klager is de beroepscommissie van oordeel dat dit een medische klacht betreft en geen jegens klager genomen beslissing door of namens de directeur in de zin van artikel 60,
eerste lid, van de Pbw. In zoverre zal de beroepscommissie klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren. Dit onderdeel betreft medisch handelen namens de inrichtingsarts. De beroepscommissie zal dit onderdeel van de klacht ter bemiddeling
doorsturen aan het hoofd zorg van de inrichting, waarna klager desgewenst, met tussenkomst van de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, medisch beroep kan instellen bij de RSJ.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft de zorgplicht van de directeur ten aanzien van de toegang tot de fysiotherapeut ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met deels wijziging van de gronden.
Ten aanzien van het onderdeel niet bieden van fysiotherapie door de fysiotherapeut vernietigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag. Zij stuurt dit onderdeel van het beklag als
bemiddelingsverzoek door aan het hoofd zorg bij de p.i. Almere.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 juli 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven