Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0030/TA en 17/0056/TA, 25 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:25-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/30/TA en 17/56/TA

betreft: [klager] datum: 25 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

en een beroepschrift van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 29 december 2016 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] en [...]

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een maatregel van afzondering op de eigen kamer d.d. 4 oktober 2016 (K-2016-300);
b. het uitoefenen van toezicht tijdens het bezoek van klagers ouders gedurende klagers afzondering op 4 oktober 2016 (K-2016-319).

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft beklagonderdeel a. gegrond en beklagonderdeel b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beslissing het bezoek onder toezicht te laten plaatsvinden is genomen in de periode dat klager was afgezonderd. In eerste instantie is aan
klager medegedeeld dat bezoek niet mogelijk was. Daarna is hem bericht dat tijdens het bezoek toezicht wordt uitgeoefend. Er zijn volgens klager geen gronden voor het toezicht. De ouders van klager zijn op leeftijd en zouden zich nimmer inlaten met het
invoeren van contrabande. Het bezoek is uitdrukkelijk gescreend. Klager heeft meermalen bezoek ontvangen en zonder problemen. Op geen enkele wijze is gebleken dat door het bezoek contrabande is ingevoerd. Op een later moment tijdens de afzondering was
bezoek zonder toezichtsmaatregelen wel mogelijk. Aangenomen mag worden dat toen dezelfde omstandigheden bestonden als ten tijde van de bestreden beslissing. Klager bestrijdt dat de ouders niet op de hoogte zijn van klagers delict en
verslavingsproblematiek. Van de beslissing toezicht uit te oefenen ontbreekt een schriftelijke mededeling.
Klager ontkent een uc te hebben geweigerd. In overleg met zijn coach werd besloten dat klager niet voor een vierde maal een uc hoefde te doen. Bovendien was klager afgezonderd. Het heeft drie tot vijf weken geduurd totdat klager ‘schoon’ was. Een
periode van twee weken was voor klager niet haalbaar. Klager heeft maar driemaal een terugval gehad. Klager gebruikt vanaf zijn veertiende levensjaar hasj. Klager bestrijdt dat het gebruik hiervan de behandeling in de weg staat. Klager heeft vanaf 5
december 2016 tot 20 januari 2017 elke dag geblowd. Sindsdien is hij vrij van drugs. De gepresenteerde waarden laten zien dat er wel degelijk sprake is van een daling.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager veroorzaakt op de afdeling een gevaarlijke situatie door drugs te gebruiken. Klager is al 14 keer teruggevallen in
drugsgebruik. Daarnaast geeft hij geen openheid over de herkomst van de drugs. Op 21 september 2016 is klager in afzondering geplaatst omdat hij op zijn kamer aan het blowen was. De afzondering is hem aangezegd omdat hij onder invloed niet op de
afdeling kan zijn en hij toen nog geen vier uur op de groep verbleef. De volgende dag is de afzondering omgezet naar afdelingsarrest.
Op 22 september 2016 is met klager afgesproken dat hij tot 4 oktober 2016 de tijd had om een schone uc af te geven. Dat is hem niet gelukt. Daarom is hem op 4 oktober 2016 opnieuw een maatregel van afzondering opgelegd.
Door het drugsgebruik komt het leefklimaat onder druk te staan. Ook de veiligheid komt in het gedrang, omdat er blijkbaar wordt gedeald. Er zijn patiënten die ontregeld raken door het gebruik van drugs op de afdeling. Alle patiënten binnen de leefgroep
dienden binnen twee weken een schone uc in te leveren. Er wordt verwacht dat de gebruikers meewerken aan de urinecontroles, openheid geven over hun gebruik en stoppen met handelen, zodat de veiligheid op de afdeling terugkeert. Wanneer patiënten
hieraan
niet meewerken, kunnen zij niet op de afdeling verblijven. Zij worden dan ‘op afzondering gezet’, zodat zij alleen onder gecontroleerde omstandigheden van de kamer af kunnen komen. Uit de later afgenomen urinecontroles in oktober 2016 is gebleken dat
klager wel in staat is binnen twee weken een schone uc af te geven. Bij klager is geen sprake van vertraagd metabolisme, afwijkend sportpatroon of groot gewichtsverlies. Evenmin is gebleken dat bij klager sprake is van een stoornis van de nierfunctie.
In de bewuste periode werden er op de afdeling veel drugs gebruikt. Als meer patiënten drugs gebruiken zijn andere maatregelen nodig om de cirkel te doorbreken. De patiënten kregen dus twee weken de kans om een schone uc af te geven.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 34, eerste lid, in verbinding met artikel 32, eerste lid, onder b, van de Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de
veiligheid
in de inrichting. Uit de stukken en de ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting komt naar voren dat verscheidene patiënten op de afdeling van klager drugs gebruikten. Het hoofd van de inrichting heeft zich daardoor genoodzaakt gevoeld
een
algemeen beleid in te zetten, dat inhoudt dat alle patiënten de kans krijgen om binnen twee weken een schone uc te leveren. Op 21 september 2016 werd klager afgezonderd, omdat hij op de kamer aan het blowen was. De volgende dag werd deze maatregel
omgezet in afdelingsarrest en werd klager, conform voormeld beleid, de kans gegeven binnen twee weken een schone uc te leveren. De beroepscommissie is van oordeel dat de daaropvolgende weigering van een uc door klager op 30 september 2016 afzondering
kan rechtvaardigen. Klagers stelling dat hij niet heeft geweigerd, maar dat in overleg met het personeel de uc geen doorgang behoefde te vinden, is niet aannemelijk geworden. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak
van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit onderdeel alsnog ongegrond.
Zij verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. A. van Waarden en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 25 april 2017

secretaris voorzitter

Naar boven