Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3933/GA, 14 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3933/GA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2016 van de beklagcommissie bij voormelde p.i. gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 juni 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn klagers raadsman, mr. C.C.J. Tuip, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Leeuwarden, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de
zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Het lid van de beroepscommissie, mr. R. van de Water, die ter zitting aanwezig was en mede tot het gezamenlijke oordeel is gekomen, is vanwege het einde van zijn lidmaatschap van de Afdeling rechtspraak van de Raad per 17 juni 2017 vervangen door mr.
M.A.G. Rutten, eveneens lid van de Afdeling rechtspraak.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een maatregel van bewaardersarrest van 16 oktober 2016 (LW 2016-301);
b. bedreiging en intimidatie van klager door het personeel (LW 2016-302);
c. de interne overplaatsing van klager naar een andere afdeling (LW 2016-303);
d. een disciplinaire straf d.d. 18 oktober 2016 van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens een provocerende en verbaal agressieve opstelling van klager tegenover het personeel (LW 2016-304).
.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming van € 15,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In dezelfde zaak, maar van een andere gedetineerde, is de beklagcommissie tot een ander oordeel gekomen. Ten aanzien van deze medegedetineerde
heeft
de beklagcommissie geoordeeld dat terecht een sanctie was opgelegd. Klager toont opruiend gedrag. De directeur verwijst naar de twee overgelegde rapporten. Alvorens tot een strafoplegging te komen heeft de directeur onderzoek gedaan naar het incident
van 16 oktober 2016. Het afdelingshoofd heeft gesprekken gevoerd met gedetineerden en het personeel. Deze hebben voldoende informatie opgeleverd voor de conclusie dat klager zich provocerend opstelde jegens het personeel en daarbij verbaal agressief
was. De camerabeelden hebben geen extra informatie opgeleverd. Het bewaardersarrest is geen beslissing van de directeur. Klager kan derhalve niet in dit onderdeel van zijn beklag worden ontvangen. Klager doet voorkomen of het personeel een gevecht
heeft
uitgelokt en niet hijzelf. Het lukte het personeel niet om het opruiend gedrag te stoppen. De bejegening door het personeel is geen beslissing van de directeur waartegen beklag openstaat. Ook op dit punt dient klager niet-ontvankelijk in zijn beklag te
worden verklaard. Na het incident is klager intern overgeplaatst naar een andere afdeling. De twee gedetineerden versterkten elkaar in het negatieve gedrag. Ook ten aanzien van dit onderdeel meent de directeur dat klager niet in zijn beklag kan worden
ontvangen. De directeur heeft door het instellen van een onderzoek en het horen van klager de beslissing klager een disciplinaire straf op te leggen zorgvuldig voorbereid. Uit het onderzoek kwam naar voren dat klager de veroorzaker was van de onrust
tijdens het luchten. De directeur heeft er in de strafmaat rekening mee gehouden dat zowel vanuit klager als vanuit het personeel escalerend is gereageerd. Op de zitting van de beklagcommissie heeft klager erkend een aandeel in het geheel te hebben.
Het bewaardersarrest van 16 oktober 2016 heeft geduurd vanaf 11.21 uur tot het moment waarop klager op diezelfde dag door de directeur is gehoord. Het bewaardersarrest is dus op zondag 16 oktober 2016 geëindigd. Het incident was dusdanig van aard dat
op
dat moment geen disciplinaire straf is opgelegd, maar eerst nader onderzoek zou dienen plaats te vinden. In de tussentijd is geen ordemaatregel opgelegd. Klager kon gewoon deelnemen aan de geplande activiteiten. Na het onderzoek is op 18 oktober 2016
op
grond van een tweede rapport aan klager een disciplinaire straf opgelegd.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het bewaardersarrest is namens de directeur opgelegd. Klager kan daarom in dit onderdeel van zijn beklag worden ontvangen. De overgelegde
mailwisseling
over de overplaatsing komt sturend over. Klager meent dat het beroep van de directeur ongegrond moet worden verklaard.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat tijdens het luchtmoment van 16 oktober 2016 zich een incident op de luchtplaats heeft voorgedaan. Bij de stukken bevinden zich twee rapportages die een beschrijving van het incident geven. Vanuit een groep
gedetineerden werden twee personeelsleden uitgescholden voor ‘vieze vuile kankerracist’. Voor het personeel was niet duidelijk wie had gescholden. Tijdens het daaropvolgende gesprek stonden klager en het personeel ‘neus aan neus’. Klager sommeerde het
personeel door te lopen en zei: ‘Loop door ouwe, met je gerimpelde kop, kom niet in onze comfortzone, loop door’. Verder zei klager dat hij hoopte dat het personeelslid straks onder een auto zou komen en zou doodgaan en dat zijn kinderen geneukt zouden
worden door een Turk.

a.
Op grond van artikel 24, vierde lid, in verbinding met artikel 23, eerste lid, onder a van de Pbw kan een ambtenaar of medewerker een gedetineerde voor een periode van ten hoogste vijftien uur in afzondering plaatsen indien onverwijlde
tenuitvoerlegging
van de afzondering op grond van het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming geboden is. De directeur wordt van deze plaatsing onverwijld op de hoogte
gesteld.

Naar het oordeel van de beroepscommissie dient het bewaardersarrest, gelet op de context waarin dit wordt opgelegd, namelijk vooruitlopend op een door de directeur te nemen beslissing over een ordemaatregel of een disciplinaire straf, te worden opgevat
als een namens de directeur genomen beslissing waartegen beklag open staat. Het ontvankelijkheidsverweer van de directeur moet derhalve worden verworpen.

Gelet op de hiervoor gegeven beschrijving van het incident van 16 oktober 2016 is de beroepscommissie van oordeel dat het geboden was klager voor de komst van de directeur bewaardersarrest op te leggen. Nu het bewaardersarrest diezelfde dag na het
horen
door de directeur is opgeheven, is aannemelijk geworden dat dit niet langer dan 15 uren heeft geduurd. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog
ongegrond worden verklaard.

b.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie staat geen beklag open tegen feitelijk handelen van het personeel, waaronder het vermeende bedreigen en intimideren van klager door personeelsleden. Er is geen sprake van een beslissing van de
directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het
beklag worden verklaard.

c.
Een interne overplaatsing van een gedetineerde betreft een beslissing van de directeur waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Het ontvankelijkheidsverweer van de directeur dient derhalve te worden verworpen.
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat klager en een medegedetineerde elkaar versterkten in het negatieve gedrag dat aanleiding heeft gegeven tot het incident van 16 oktober 2016. Tegen deze achtergrond kan de beslissing van de
directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag
zal alsnog ongegrond worden verklaard.

d.
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a in verbinding met artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee
weken, indien klager betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Gelet op het hiervoor beschreven incident op 16 oktober 2016 kan de beslissing van de directeur aan klager een disciplinaire straf op te leggen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De
beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de directeur nader onderzoek heeft gedaan en bij de bepaling van de strafmaat heeft meegewogen dat door zowel klager als het personeel escalerend is gereageerd. Het beroep van de directeur zal daarom
gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in onderdeel b van het beklag en verklaart het beklag wat betreft de onderdelen a, c en d alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2017

secretaris voorzitter

Naar boven