Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1516/GV, 7 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/1516/GV

betreft: [klager] datum: 7 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.J. Soriano, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 mei 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt - samengevat - toegelicht.
Ten onrechte wordt gesteld dat klagers vader in staat zou zijn zwaar lichamelijk werk te verrichten. Klagers vader heeft daarover contact opgenomen met de betreffende politieambtenaar. De ambtenaar is teruggekomen op het standpunt dat klagers vader
daartoe in staat is. Een en ander zal in een nieuw rapport worden opgenomen. Zodra het rapport gereed is, zal dat aan de beroepscommissie worden gestuurd. Klager nam tot zijn detentie de dagelijkse verzorging van zijn vader op zich, omdat zijn vader de
intieme handelingen die horen bij zijn verzorging niet van een derde verdraagt. Hij kan dat geestelijk niet aan. Klagers vader is verhuisd en staat thans ingeschreven op een met name genoemd adres, waar klager tijdens verlof zal verblijven.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt - samengevat - toegelicht.
Uit de medische gegevens blijkt niet dat klagers vader ernstig ziek is of in ernstige psychische nood verkeert. Klager dient dit te onderbouwen. Uit het mutatierapport van de politie komt naar voren dat klagers vader in staat is geweest met een vrij
zware televisie de trap op te lopen. Klagers vader heeft klager op 23 maart 2017 in het Detentiecentrum bezocht. Zijn vader kan met een persoonsgebonden budget zelf zorg inkopen. Klager heeft niet aangetoond dat zijn vader staat ingeschreven op het
door
hem genoemde adres.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de inrichting heeft negatief geadviseerd.
De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd. Uit de medische stukken blijkt niet dat klagers vader 18 uur per dag moet worden verzorgd.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd. Er moet wel naar een andere oplossing voor de verzorging van klagers vader worden gezocht.
De politie heeft negatief geadviseerd. De politie heeft op 22 april 2017 geconstateerd dat klagers vader met een vrij zware televisie in zijn handen de trap opliep. Bij de politie bestaat enige twijfel of klager zijn vader gaat verzorgen en of dat
nodig
is. Klagers vader kan ook verzorging aanvragen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Het verlofadres is in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een vervangende hechtenis van 115 dagen, vanwege het niet (naar behoren) uitvoeren van een taakstraf. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis te ondergaan van 15 dagen en eventueel een subsidiaire hechtenis van 10 dagen.
De einddatum van klagers detentie is bepaald op 4 augustus 2017.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke ouder.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking om zijn zieke vader te verzorgen.

De beroepscommissie acht op basis van de stukken niet aannemelijk geworden dat het verlenen van strafonderbreking aan klager voor de verzorging van zijn vader noodzakelijk is in de zin van voornoemde Regeling. Bij dat oordeel neemt zij in aanmerking
dat
niet is gebleken dat klagers vader niet door derden kan worden verzorgd. Klager heeft zijn stelling dat zijn vader dat geestelijk niet aankan niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Gezien het vorenstaande kan de beslissing van Staatssecretaris tot
afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 7 juli 2017

secretaris voorzitter

Naar boven