Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0645/GA, 13 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/0645/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.A.S. Maduro, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 februari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, verschenen.
De directeur van de p.i. Almere en klagers raadsman mr. G.A.S. Maduro zijn eveneens niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een ordemaatregel van intrekking van het verlof, voor zeven dagen, en de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, voor drie dagen, zonder televisie, wegens
respectloos gedrag jegens het personeel en een lid van de commissie van toezicht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zich niet ongepast gedragen. Verzocht is de camerabeelden van het vermeende incident veilig te stellen voor nader onderzoek, maar er
waren
geen beelden voorhanden. Verwezen wordt naar RSJ 23 december 2015, 15/1477/GA en 15/1482/GA, waarin de beroepscommissie heeft overwogen dat de directeur nader onderzoek had moeten verrichten naar de gerapporteerde uitspraken. Ook in dit geval had de
directeur nader onderzoek moeten instellen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op de leefafdelingen is wel cameratoezicht, maar de beelden worden niet bewaard, omdat dit technisch niet mogelijk is. Klager had ook verklaringen
van medegedetineerden kunnen overleggen. De bewijslast ligt niet op de directeur.

3. De beoordeling
Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie het volgende op. Uit de verklaringen van de directeur en het personeel leidt zij af dat klager zich jegens het personeel en een lid van de commissie van toezicht respectloos en onbeschoft heeft
gedragen. Klager bestrijdt dit en verzoekt om nader onderzoek. De beroepscommissie ziet daartoe geen aanleiding, ook al omdat klager zijn verzoek niet, bijvoorbeeld met verklaringen van medegedetineerden, heeft onderbouwd. Door zijn gedrag heeft hij de
orde en veiligheid in de inrichting verstoord. Naar aanleiding daarvan is aan klager een disciplinaire straf opgelegd van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, ingaande op 30 november 2016 en eindigend op 3 december
2016.
Deze beslissing acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. In zoverre zal zij het beroep dan ook ongegrond verklaren.
Aan klager is tevens een ordemaatregel opgelegd, inhoudende de intrekking dan wel beperking van het verlof, voor zeven dagen, ingaande op 30 november 2016 en eindigend op 7 december 2016. Deze beslissing acht de beroepscommissie onvoldoende
gemotiveerd,
aangezien uit de toelichting van de directeur niet blijkt waarom deze maatregel naast de straf noodzakelijk was. Om die reden zal zij het beroep voor dit deel gegrond verklaren. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het
beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie acht, gelet op klagers gedrag, geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de disciplinaire straf ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de intrekking van het verlof gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, ing. M.J. Mulders en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 13 juli 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven